1.4 Opbouw en indeling

§1.4 Opbouw en indeling
                                                       Welkom!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

§1.4 Opbouw en indeling
                                                       Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:

Aan het einde van de les kun je de opbouw (structuur) van een tekst herkennen, waardoor je snel je weg in een tekst kunt vinden en de tekst beter begrijpt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over tekstopbouw?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Titel 
De titel geeft vaak een eerste 
indicatie van waar de tekst over 
zal gaan.

De titel trekt de aandacht.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenkopjes
Tussenkopjes geven een overzicht van de inhoud en kunnen helpen bij het vinden van specifieke informatie.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding van een tekst
Teksten hebben een duidelijke opbouw die helpt bij het begrijpen ervan: de inleiding, het middenstuk en het slot.

De inleiding introduceert het onderwerp en kan de lezer nieuwsgierig maken om verder te lezen.

De inleiding kan beginnen met een anekdote.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een anekdote?
A
Een kort verhaal.
B
Een inleiding
C
Een soort alinea.
D
Een vraag.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Middenstuk
Het middenstuk bevat de kern van de tekst, met argumenten, voorbeelden en uitleg. 

Let op signaalwoorden die de structuur van de tekst aangeven.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang

Signaalwoorden maken duidelijk wat tekstdelen met elkaar te maken hebben. De relatie tussen deze tekstdelen noem je tekstverband.

Voorbeeld: 

De student kreeg een goed cijfer, omdat hij goed had geleerd.                                                 (reden)
Er lag een boom op de weg. Daardoor kon de bus niet verder rijden.                                      (oorzaak)

* Een oorzaak is objectief en geen (vrije) keuze. 




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het signaalwoord 'maar' in de zin:

Ik wil graag naar de stad, maar ik heb geen tijd.
A
voorbeeld
B
volgorde
C
tegenstelling
D
voorwaarde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van 'dus' in de zin:

Ik wil een goed cijfer, dus ik ga hard leren
A
tegenstelling
B
verklaring
C
conclusie
D
opsomming

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van 'als' in de zin:

Ik ga een feest geven als ik ben geslaagd.
A
conclusie
B
verklaring
C
voorbeeld
D
voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slot
Het slot is de laatste alinea in een tekst.

Het slot van een tekst kan bijvoorbeeld bestaan uit:


  • de laatste beschrijving van een deel van het onderwerp.
  • een verwijzing naar het voorbeeld of de anekdote uit het begin van de tekst.
  • een samenvatting of conclusie.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een tekstopbouw?
A
Een opbouw van een tekst met tussenkopjes.
B
Een opbouw van tekst met titel, plaatjes en tussenkopjes.
C
Een vaste opbouw/indeling van inleiding, middenstuk en slot.
D
Een opbouw waarbij alle alinea's met elkaar te maken hebben

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zin:

'Gisteren zei minister Wiersma dat hij telefoons in de klas wil verbieden. Daar ben ik het niet mee eens. In deze tekst vertel ik waarom.'
A
titel
B
inleiding
C
middenstuk
D
slot

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zin:

'Alles overziend denk ik dat telefoons niet in de klas thuishoren.'
A
titel
B
inleiding
C
middenstuk
D
slot

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Nu je de opbouw van een tekst hebt geleerd, kun je beter begrijpen wat je leest en sneller relevante informatie vinden.
Jullie krijgen nu een tekst in strookjes geknipt.

Opdracht: 
  1.  Plaats de stroken in de juiste volgorde.
  2.  Verdeel de tekst in de inleiding, het middenstuk en het slot.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.