Hfdst. 4.3 & 4.4

Vorige week
-constante en variabele kosten

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel 1MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Vorige week
-constante en variabele kosten

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
- Directe en indirecte kosten
- Primitieve opslagmethode
- De kostenverdeelstaat

Slide 2 - Tekstslide

De doelen
-Inzicht in de directe en indirecte kosten en hoe deze te gebruiken 
-Verschil begrijpen tussen:
de directe/indirecte kosten  &  de constante/variabele kosten
-Rekenen met de primitieve opslagmethode
-Rekenen met de kostenverdeelstaat

Slide 3 - Tekstslide

Directe en indirecte kosten
Uitgangspunt hierbij is of je de kosten direct kunt verbinden aan een bepaald product. 
is dat zo, dan zijn het directe kosten. Is dit niet zo vallen ze onder de indirecte kosten

Slide 4 - Tekstslide

Directe kosten
Deze zijn dus direct toe te kennen aan een product. De inkoopkosten van een artikel vallen hieronder, maar ook bijvoorbeeld de verpakking of tijd dat personeel kwijt is aan eventuele aanpassingen aan het product.

Slide 5 - Tekstslide

Indirecte kosten
dit zijn kosten waarmee je niet een rechtstreeks verband met een product (of afdeling) kunt leggen. 
Om deze kosten toch door te kunnen rekenen in de verkoopprijs kun je gebruik maken van een opslagpercentage voor de indirecte kosten. Dit percentage doe je bovenop de inkoopprijs of directe kosten om tot een kostprijs te komen. 

Slide 6 - Tekstslide

Constant en variabel
vs
Direct en indirect:

Slide 7 - Tekstslide

Constant en variabel
vs
Direct en indirect:

Slide 8 - Tekstslide

Opslagpercentage indirecte kosten
In de detailhandel kun je op twee manieren werken met zo'n opslagpercentage:
- de primitieve opslagmethode
- de verfijnde opslagmethode 

- de vaste opslagmethode

Slide 9 - Tekstslide

Primitieve opslagmethode
Door de indirecte kosten in verhouding tot andere kosten te zetten kun je een opslagpercentage berekenen om deze indirecte kosten door te berekenen in de kostprijs van een artikel.
In de detailhandel wordt dit op drie verschillende manieren toegepast:
- Als een percentage van de IWO
- Als een percentage van de directe loonkosten
- Als een percentage van de totale directe kosten

Slide 10 - Tekstslide

Primitieve opslagmethode

Slide 11 - Tekstslide

de indirecte kosten van een kledingwinkel bedragen €125.000,- De IWO is €345.000,- Bereken het opslagpercentage voor de indirecte kosten
A
2,76
B
36,2
C
36,3
D
36

Slide 12 - Quizvraag

nu heb je het opslagpercentage, maar wat nu?



Indirecte kosten in € per product= 
directe kosten in €  x opslagpercentage indirecte kosten

Kostprijs per product = directe kosten (€) + indirecte kosten (€)

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan voor berekenen kostprijs via primitieve methode:

Stap 1:
Bereken het opslagpercentage
Stap 2:
Bereken de indirecte kosten per stuk
Stap 3:
Tel de directe en indirecte kosten bij elkaar op

Slide 14 - Tekstslide

Rekenvoorbeelden:
We gaan nu de rekenvoorbeelden op bladzijde 98 t/m 100 doornemen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

is fout, moet € 375.000 zijn.
antwoord is wel goed...

Slide 18 - Tekstslide

Anne verzorgt ook bedrijfsbijeenkomsten, ze levert dan bloemen voor bedrijven die een feestelijke bijeenkomst hebben. Dat kost haar €120 aan loon en ze koopt dan voor €500 bloemen in. Wat is de kostprijs als je de verschillende opslagpercentages op deze gegevens toepast?

Slide 19 - Tekstslide

Nu ook in een schema:

Slide 20 - Tekstslide

Nu ook in een schema:

Slide 21 - Tekstslide

Welke opslagpercentage kies je voor?
Je kijkt met welke kosten deze indirecte kosten het meest verband houden. Als deze kosten het meest verband houden met de inkoop kies je voor voor de IWO. Is het vooral gerelateerd aan loonkosten kies je die. Als je hier niet een duidelijke keuze kunt maken kies je voor de totale directe kosten.  

Slide 22 - Tekstslide

Kostenverdeelstaat
Met behulp van een kostenverdeelstaat kun je de indirecte kosten beter verdelen over verschillende afdelingen of productgroepen. Hiermee kun je veel nauwkeuriger de indirecte kosten aan de juiste afdeling of productgroep koppelen en dus ook de juiste opslagpercentages berekenen.  

We bekijken deze weer met een rekenvoorbeeld (blz 102 & 103)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Bij het berekenen van deze opslagpercentage maak je gebruik van budgettering (schatting) Dit kan natuurlijk veranderen. Dit kan ook betekenen dat je het percentage aan moet passen!

Slide 27 - Tekstslide

De doelen behaald?
-Inzicht in de directe en indirecte kosten en hoe deze te gebruiken 
-Verschil begrijpen tussen:
de directe/indirecte kosten  &  de constante/variabele kosten
-Rekenen met de primitieve opslagmethode
-Rekenen met de kostenverdeelstaat

Slide 28 - Tekstslide