Training les 4 Duits

Wilkommen
Lektion 4
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen
Lektion 4

Slide 1 - Tekstslide

Die hausaufgaben:
persoonlijk voornaamwoorden in het Duits

Slide 2 - Tekstslide

Für heute
DOELEN VAN DE LES (Ziele der Stunde)
  • Je kan de tijd zeggen in het Duits.
  • Je kan de w-Fragen beantwoorden bij een Duits filmpje.

Slide 3 - Tekstslide

die Uhrzeiten

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Die Uhrzeiten
Denk je dat je dit onderdeel al onder de knie hebt. Doe de test in Quizlet
Word lid van de klas en doe de test van "die Uhrzeit". Maak dan de paarse vragen in Quizlet

Oefenen mag natuurlijk altijd. Word je lid van de klas dan heb je gratis meer mogelijkheden.

En nu jij: 
11 basis vragen (multiple choice)
5 extra uitdaging vragen (open vragen)


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 8 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.

Slide 9 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 10 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.

Slide 11 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 12 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 13 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist Viertel nach zwölf .

Slide 14 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist elf Uhr.
B
Es ist Viertel nach zwei
C
Es ist Viertel vor sechs.

Slide 15 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr fünfunddreißig.
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist fünf nach halb zehn.

Slide 16 - Quizvraag

Wie spät ist es?
A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf vor zwei.
C
Es ist ein Uhr fünfundfünzig.

Slide 17 - Quizvraag

Wie spät ist es?
A
Es ist zwanzig nach acht.
B
Es ist zehn vor halb neun.
C
Es ist Viertel nach acht.

Slide 18 - Quizvraag

Wie spät ist es?

Slide 19 - Open vraag

Wie spät ist es?

Slide 20 - Open vraag

Wie spät ist es?

Slide 21 - Open vraag


Wie spät ist es?



Slide 22 - Open vraag


Wie spät ist es?



Slide 23 - Open vraag

Zelfstandig oefenen les 4 Duits herhaling
Oefen in deze Lesson Up de getallen en het werkwoord "haben" en "sein" 

Slide 24 - Tekstslide

Getallen (die Zahlen)
Denk je dat je dit onderdeel onder de knie hebt doe de test op quizlet:
https://quizlet.com/join/9Hwsnn5q3 en maak de paarse vragen in Lesson Up.
Het is belangrijk dat je de getallen goed kan uitspreken in het Duits. 
  • 6 open oefenvragen over getallen 
  • 7 meerkeuze vragen 

Heb je nog wat oefening nodig:

Slide 25 - Tekstslide

Eine Woche hat ___________ Tage.

Slide 26 - Open vraag

Die Eltern haben_________Kinder: Max, Lisa und Klara.

Slide 27 - Open vraag

Ein Jahr hat________Monate.

Slide 28 - Open vraag

Jürgen trägt ________Schuhe.

Slide 29 - Open vraag

Jede Hand hat_______Finger.

Slide 30 - Open vraag

Wenn man________Jahre alt ist, darf (mag) man Auto fahren.

Slide 31 - Open vraag

Eine Woche hat ________Tage (dagen).
A
sieben
B
zwanzig
C
drei
D
neun

Slide 32 - Quizvraag

Die Eltern haben________Kinder: Max, Lisa und Klara.
A
fünf
B
zwanzig
C
drei
D
neun

Slide 33 - Quizvraag

Die Eltern haben________Kinder: Max, Lisa und Klara.
A
fünf
B
zwanzig
C
drei
D
neun

Slide 34 - Quizvraag

Ein Jahr hat ______Monate (maanden).
A
fünf
B
zwölf
C
drei
D
neun

Slide 35 - Quizvraag

Jürgen trägt (draagt) ______Schuhe (schoenen).
A
zwei
B
zwölf
C
drei
D
neun

Slide 36 - Quizvraag

Jede Hand hat_____Finger
A
zwei
B
zwölf
C
drei
D
fünf

Slide 37 - Quizvraag

Um ______Uhr muss ich ins Bett

23:00
A
elf
B
zwölf
C
drei
D
fünf

Slide 38 - Quizvraag

De werkwoorden "haben" en "sein"
Denk je dat je dit onderdeel onder de knie hebt doe de test op Quizlet:
https://quizlet.com/join/9Hwsnn5q3 en maak de paarse vragen in Lesson Up.

De werkwoorden haben en sein gebruik je vaak. Het is handig om deze werkwoorden goed te leren.

Heb je nog wat oefening nodig:

Slide 39 - Tekstslide

Ich ____________eine lange Wunschliste (wenslijstje).

Slide 40 - Open vraag

Er________ein neues Fahrrad (fiets) zum Geburtstag (verjaardag) bekommen.

Slide 41 - Open vraag

Herr Müller, _______Sie viele Gäste eingeladen (uitgenodigd)?

Slide 42 - Open vraag

Du_________ein schönes Geschenk gekauft (gekocht).

Slide 43 - Open vraag

Wir_______leckeren Kuchen (taart) gegessen.

Slide 44 - Open vraag

Er hat/ist elf Jahre alt.
A
hat
B
ist

Slide 45 - Quizvraag

Wir haben/sind in Deutschland geboren.
A
haben
B
sind

Slide 46 - Quizvraag

Sie hat/ist meine Mutter.
A
hat
B
ist

Slide 47 - Quizvraag

Ich habe/bin um vier Uhr fertig (klaar).
A
habe
B
bin

Slide 48 - Quizvraag

Du bist/hast meine beste Freundin.
A
bist
B
hast

Slide 49 - Quizvraag

Frau Müller ist/ hat unsere Deutschlehrerin.
A
ist
B
hat

Slide 50 - Quizvraag

Die kinder sind/haben Schokolade gekauft.
A
sind
B
haben

Slide 51 - Quizvraag

LOGO! hören oefening
Het is belangrijk dat je veel Duits gaat luisteren. Je hoofd moet wennen aan de Duitse taal, daarom gaan we nu een luisteroefening doen.

Slide 52 - Tekstslide

Für heute
DOELEN VAN DE LES (Ziele der Stunde)
  • Je kan de tijd zeggen in het Duits.
  • Je kan de w-Fragen beantwoorden bij een Duits filmpje.

Nächste Woche:
Datum en dagen van de week

Slide 53 - Tekstslide