Schrijf de vertaling van het woord op het wisbordje en houd deze in de lucht! Ken je de woordjes goed? Fijn! Dan hoef je ze alleen nog maar te herhalen voor de toetsweek.
Slide 4 - Tekstslide
Het lidwoord
In het Nederlands
bepaalde lidwoorden: de, het
onbepaald lidwoord:
een
Slide 5 - Tekstslide
In het Frans
De vertaling van de/het
LE voor mannelijk enkelvoud -> Le garcon
LA voor vrouwelijk enkelvoud -> La fille
L' voor woorden die met een klinker/h beginnen -> L'ami, l'hôtel
LES voor het meervoud -> Les garcons, les amis
Slide 6 - Tekstslide
De vertaling van 'een'
UN voor mannelijk enkelvoud -> Un garcon
UNE voor vrouwelijk enkelvoud -> Une fille
DES voor het meervoud -> Des garcons, des amis
Slide 7 - Tekstslide
Het verschil tussen 'LES' en 'DES'
LES gebruik je wanneer je in het Nederlands een lidwoord gebruikt:
De jongens - Les garcons
DES gebruik je wanneer je in het Nederlands géén lidwoord gebruikt: Jongens - Des garcons
Slide 8 - Tekstslide
Exercice 16
Maak de opdrachten en probeer de regel van het lidwoord zo goed mogelijk toe te passen
Slide 9 - Tekstslide
Les devoirs
- Huiswerk voor dinsdag 26 september 4e/5e uur
- Maak exercice 16A t/m D
- Leer de woordjes van apprendre 8 op blz 34 F-N en N-F