In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen Hoofstuk 7
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Een zuivere stof bestaat uit één soort stof. Een materiaal bestaat meestal uit meerdere stoffen. Een materiaal wordt gebruikt om producten mee te maken. Zuivere stoffen niet.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe moet je het volume van een hoeveelheid stof bepalen?
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe moet je het volume van een hoeveelheid stof bepalen?
Met de onderdompel methode of lengte keer breedte keer hoogte.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat is de dichtheid van een stof en welke eenheid hoort hierbij?
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat is de dichtheid van een stof en welke eenheid hoort hierbij?
De dichtheid is hoeveel massa in een bepaald volume zit. De eenheid die hierbij hoort is gram per kubieke centimeter (g/cm ).
3
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe bereken je de dichtheid als de massa en het volume gegeven zijn?
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe bereken je de dichtheid als de massa en het volume gegeven zijn?
Met de formule ρ=
m
_
V
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat bedoelen we met materiaaleigenschappen? Geef hier ook een voorbeeld van .
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat bedoelen we met materiaaleigenschappen? Geef hier ook een voorbeeld van .
Een materiaaleigenschap is een eigenschap wat een materiaal anders maakt dan andere materialen. Voorbeelden hiervan zijn, dichtheid en verspaanbaarheid.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat wordt bedoeld met verspaanbaarheid?
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat wordt bedoeld met verspaanbaarheid?
Verspaanbaarheid is het kunnen verspanen van een materiaal. Verspanen is het weghalen van stukjes materiaal door bijvoorbeeld te beitelen of boren.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe kan je verschillende materialen met elkaar verbinden?
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe kan je verschillende materialen met elkaar verbinden?
Je kunt materialen aan elkaar verbinden door te klemmen, naaien, lassen, solderen en met spijkers, schroeven, pennen, lijm, bouten en moeren.
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van hout?
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van hout?
Hout is makkelijk bewerkbaar, goed bestand tegen druk- en trekkrachten en het is op veel manieren aan elkaar te verbinden.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van glas?
Slide 18 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van glas?
Glas houd vloeistoffen en gassen tegen, het geeft geen stoffen af en het wordt niet aangetast door zuren. Wel is het makkelijk breekbaar.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van polyetheen?
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van polyetheen?
Polytheen is te verdelen in LDPE, dit is buigzaam en taai, en HDPE dit is veel stijver dan LDPE. HDPE heeft dezelfde voordelen als glas en vrijwel onbreekbaar.
Slide 21 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van carbonfiber?
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van carbonfiber?
Carbonfiber heeft een kleine dichtheid en is extreemsterk.
Slide 23 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van rubber?
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn enkele belangrijke eigenschappen van rubber?
Rubber is goed bewerkbaar en elastisch.
Slide 25 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat betekenen de begrippen grondstof, halffabricaat, eindproduct en productieproces?
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat betekenen de begrippen grondstof, halffabricaat, eindproduct en productieproces?
Grondstof is een stof afkomstig uit de natuur waar iets van gemaakt kan worden.
Halffabricaat is een stof wat bewerkt is, maar nog niet klaar voor gebruik.
Eindproduct is iets wat klaar is voor gebruik.
Productieproces zijn de stappen om iets te maken.
Slide 27 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn drie gevolgen voor het milieu bij het maken van producten (bv. blikjes maken) ?
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn drie gevolgen voor het milieu bij het maken van producten (bv. blikjes maken) ?
Het verbruik van grondstoffen.
Het verbruik van energie.
Het ontstaan van afvalstoffen.
Slide 29 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Welke soorten afval er zijn en hoe worden deze verwerkt?
Slide 30 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Welke soorten afval er zijn en hoe worden deze verwerkt?
Gft-afval wat wordt gecomposteerd.
Kca wat apart van ander afval wordt verwerkt.
Restafval wat wordt verbrand of gestort.
Slide 31 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat is recycling?
Slide 32 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat is recycling?
Recycling is het hergebruiken van materialen.
Slide 33 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn de vier manieren om afval te verwerken en hun voor-en nadelen?
Slide 34 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn de vier manieren om afval te verwerken en hun voor-en nadelen?
Composteren: Het compost kan nuttig gebruikt worden.
Storten: Storten neemt veel ruimte in.
Verbranden: er wordt energie opgewekt van het afval, maar er komen ook schadelijke stoffen van in de lucht.
Recyclen: goed voor het milieu er zijn namelijk geen nieuwe grondstoffen nodig, maar de recycle kringloop is nog niet perfect.
Slide 35 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn twee manieren om milieuproblemen met afval te verminderen?
Slide 36 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Wat zijn twee manieren om milieuproblemen met afval te verminderen?
Milieuproblemen met afval zijn te verminderen door meer het afval te scheiden en door minder afval te maken.
Slide 37 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe kan je aan de dichtheid van een materiaal zien of dat zal zinken, zal drijven of onderwater zweeft?
Slide 38 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een materiaal en een zuivere stof?
Hoe kan je aan de dichtheid van een materiaal zien of dat zal zinken, zal drijven of onderwater zweeft?
Als de dichtheid hoger is dan de dichtheid van water dan zinkt iets. Als de dichtheid lager is dan de dichtheid van water dan drijft iets. Als de dichtheid gelijk is aan de dichtheid van water dan zweeft iets.
Slide 39 - Tekstslide
Eline vervangt de accu van haar scooter. Waar moet Eline de oude accu inleveren?
Eline vervangt de accu van haar scooter. Waar moet Eline de oude accu inleveren?
A
Bij het gft
B
Bij het kca
C
Bij het restafval
Slide 40 - Quizvraag
In een fles zit een kleurloze vloeistof. Op het etiket staan de volgende gegevens: Licht ontvlambaar, kookpunt 65 °C, volume 100 ml en prikkelende geur
In een fles zit een kleurloze vloeistof. Op het etiket staan de volgende gegevens: licht ontvlambaar, kookpunt 65 °C, volume 100 ml en prikkelende geur.
Welk van deze gegevens is geen stofeigenschap?
A
licht ontvlambaar
B
kookpunt 65 °C
C
volume 100 ml
D
prikkelende geur
Slide 41 - Quizvraag
Peter tankt 40 liter benzine. Voor het tanken is de massa van zijn auto 980 kg. De dichtheid van benzine is 0,72 g/cm3. Hoe groot is de massa van peters auto na het tanken?
Peter tankt 40 liter benzine. Voor het tanken is de massa van zijn auto 980 kg. De dichtheid van benzine is 0,72 g/cm . Hoe groot is de massa van peters auto na het tanken?
3
Slide 42 - Open vraag
Op 26 januari 2010 werd de Erasmusbrug voor alle verkeer afgesloten. Een plaat ijs in de top van de brug dreigde naar beneden te vallen. Het ijs ontstond toen het water ging?
Op 26 januari 2010 werd de Erasmusbrug voor alle verkeer afgesloten. Een plaat ijs in de top van de brug dreigde naar beneden te vallen. Het ijs ontstond toen het water ging?
A
Condenseren
B
Smelten
C
Verdampen
D
Stollen
Slide 43 - Quizvraag
Men schatte dat de plaat van ijs een dikte had van 5 cm en een oppervlakte van 2500 dm2 had. Bereken met de geschatte afmeting de massa van de ijsplaat. Gebruik hiervoor de dichtheid van ijs van 0,92 g/cm3 .
Men schatte dat de plaat van ijs een dikte had van 5 cm en een oppervlakte van 2500 dm had. Bereken met de geschatte afmeting de massa van de ijsplaat. Gebruik hiervoor de dichtheid van ijs van 0,92 g/cm .
2
3
Slide 44 - Open vraag
Men verwijderde het ijs met behulp van warmtekanonnen. Deze bliezen hete lucht tegen de stalen binnenkant van de brug. Leg uit of het verbranden van propaan een chemische reactie is of een natuurkundig proces.
Men verwijderde het ijs met behulp van warmtekanonnen. Deze bliezen hete lucht tegen de stalen binnenkant van de brug. Leg uit of het verbranden van propaan een chemische reactie is of een natuurkundig proces.