wk.5 Cursus 5 Grammatica WS

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Log in bij de Lesson Up



1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 130 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Log in bij de Lesson Up



Slide 1 - Tekstslide

Planning
week 5:  Cursus 5  Grammatica WS 
                  Bezoek Daniëlle Bakhuis

week 6: Cursus 5 Grammatica ZD

week 7: Cursus 5 Grammatica WS

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel


  • je herkent zn en lw in de  zin
  • je herkent het bn in de zin
  • je herkent het zww in de zin
  • je herkent het hww in de zin
  • je herkent het kww in de zin

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
  1. Instructie zelfstandig naamwoord en lidwoord, bijvoeglijk naamwoord                                                                                               HA/A: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord,                           A: koppelwerkwoord
  2. Oefenen
  3. Huiswerk




Slide 4 - Tekstslide

Grammatica Woordsoorten
  • Woordsoorten zijn de losse woorden in een zin.

  • Welke woordsoorten ken je in de volgende zin?
  • Oma fietst naar de supermarkt.


Slide 5 - Tekstslide

  • Oma fietst naar de supermarkt.
  • Oma = zelfstandig naamwoord
  • fietst = werkwoord
  • naar = voorzetsel
  • de = bepaald lidwoord
  • supermarkt = zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Woordsoort - werkwoord
Een werkwoord is een woordsoort.
Het woord dat zegt wat iets of iemand doet of overkomt:
werkwoord.

Vervoegen:
Lachen - lach / lacht / lachen / lachte / lachten / gelachen / lachend.




Slide 7 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Er kan een lidwoord voor staan: de, het, een
  • Je kan er meervoud van maken.
  • Je kan er een verkleinwoord van maken.
  • Namen van mensen, landen, bedrijven etc,

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
  • fiets, 
  • pen, 
  • school, 
  • boom, 
  • gezicht, 
  • ogen, 
  • vriendschap

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
de rode fiets
de grote school
een jong gezicht
een gouden horloge
een houten trap
een katoenen dekbed
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden!

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen
 Login bij de lesson-up

Slide 12 - Tekstslide


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 13 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 14 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Werkwoord (ww)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 15 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 16 - Quizvraag


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 18 - Open vraag

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Een 
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans

Slide 19 - Sleepvraag


Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende broden gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Lidwoord (lw)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 20 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik één boterham gegeten.
A
Lidwoord
B
Geen lidwoord

Slide 21 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik heb gisteren drie hoofdstukken in mijn boek gelezen!
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Lidwoord (lw)
D
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 22 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik heb veel te veel gegeten.
A
Zelfstandig naamwoord(zn)
B
Werkwoord (ww)

Slide 23 - Quizvraag

TH: Aan het werk .....
  • Maak eerst de gedeelde opdracht. Bij < 80% score(minder dan 4 goed), maak je de oefening nog eens.
  • Daarna in het digitale boek:
  • Cursus 5: Grammatica, par. 1, 3 en 5.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

HA/A
Zelfstandig werkwoord

Hulpwerkwoord

Koppelwerkwoord

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Aan het werk .....
  • Maak eerst de gedeelde opdracht. Bij < 80% score(minder dan 4 goed), maak je de oefening nog eens.
  • Daarna in het digitale boek:
  • TH: Cursus 5: Grammatica, par. 1, 3 en 5.
  • HA: Cursus 5: Grammatica, par. 2, 4 en 6
  • A: Cursus 5: Grammatica, par. 2,4 en 8

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link