wk.5 Cursus 5 Grammatica WS

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Log in bij de Lesson Up



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Log in bij de Lesson Up



Slide 1 - Tekstslide

Planning
week 5:  Cursus 5  Grammatica WS 
                  Bezoek Daniëlle Bakhuis

week 6: Cursus 5 Grammatica ZD

week 7: Cursus 5 Grammatica WS

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel


  • je herkent zn en lw in de  zin
  • je herkent het bn in de zin
  • je herkent het zww in de zin
  • je herkent het hww in de zin

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
  1. Instructie zelfstandig naamwoord en lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord.
  2. Oefenen
  3. Huiswerk




Slide 4 - Tekstslide

Grammatica Woordsoorten
  • Woordsoorten zijn de losse woorden in een zin.

  • Welke woordsoorten ken je in de volgende zin?
  • Oma fietst naar de supermarkt.


Slide 5 - Tekstslide

Woordsoort - werkwoord
Een werkwoord is een woordsoort.
Het woord dat zegt wat iets of iemand doet of overkomt:
werkwoord.

Vervoegen:
Lachen - lach / lacht / lachen / lachte / lachten / gelachen / lachend.




Slide 6 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 7 - Tekstslide


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 8 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 9 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Werkwoord (ww)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 10 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 11 - Quizvraag


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 13 - Open vraag

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Een 
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans

Slide 14 - Sleepvraag


Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende broden gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Lidwoord (lw)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 15 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik één boterham gegeten.
A
Lidwoord
B
Geen lidwoord

Slide 16 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik heb gisteren drie hoofdstukken in mijn boek gelezen!
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Lidwoord (lw)
D
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 17 - Quizvraag


Ik heb hele goede cijfers op mijn rapport!  
A
Lidwoord (lw)
B
Voorzetsel (vz)
C
Zelfstandig naamwoord (zn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 18 - Quizvraag


Op zaterdag slaapt mijn broer altijd heel lang uit
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel

Slide 19 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik heb veel te veel gegeten.
A
Zelfstandig naamwoord(zn)
B
Werkwoord (ww)

Slide 20 - Quizvraag