ABT3 17.01.2025

• Anders
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom!

17.01.2025

Planning

• Terugblik
• 6.4
• Oefenen panelgesprekken 

Terugblik

• Bespreken taalkaart 16 

6.4

• Wat is het onderwerp van de paragraaf? 
• Welk vervoersmiddel gebruik je het meest?
• Waarom?
• Reis je wel eens met de fiets? 
• Waarom wel/niet?

6.4

• Lees de tekst op blz. 25
•  Wat is het onderwerp van de blog?
• Wat heeft de schrijver veranderd aan zijn gedrag?
• Waarom heeft hij dat gedaan?
• Wanneer gebruikt de schrijver de fiets? 

6.4

• Maak tweetallen
• Bekijk de vragen bij opdr. 55 + 56
• Bespreek samen 

6.4

• Pak werkblad 6.4a
• Bekijk de video 
• Beantwoord de vragen

6.4

• Blauwe woorden (blz. 28) 

6.4

• Bekijk de quiz bij opdr. 58
• Beantwoord de vragen zelfstandig
• Klaar? Bekijk jouw score
• Klassikaal bespreken 

6.4

• Maak zelfstandig opdr. 60, 61 + 62
• Klaar? Bespreek je antwoorden met je medecursist  

6.4

• Maak tweetallen
• Bespreek de vragen bij opdr. 63
• Bespreek samen de woorden bij opdr. 64. Maak samen zinnen.
• Klaar? Bespreek je zinnen met een ander tweetal. 

www.dutchgrammar.com

onzetaal.nl

6.4

• Klassikaal: opdr. 65
• Maak zelfstandig opdr. 66
• Bespreken

6.4

• Maak tweetallen
• Bekijk opdr. 68
• Pak werkblad 6.4b
• 1. Werk samen.
  
• Cursist A: Kies een foto. Cursist B mag niet weten welke. Vertel wat je op die plaats doet. Gebruik er in je zin.
  
• Bij de vakjes met het vraagteken verzin je zelf een plaats.
  
• Cursist B: Raad de foto van cursist A.
  
• Klaar? Dan kiest cursist B een foto. 

6.4

• Maak viertallen
  
• Bekijk opdr. 69
• Pak werkblad 6.4c
• Spreek samen.
  
• Werk in een groepje van vier. Kies een foto en vertel hoeveel jij van iets hebt, wilt hebben, eet, drinkt, enzovoort. Bij het vakje
  
• met het vraagteken verzin je zelf iets

6.4

• Bekijk opdr. 70
• Vertel over jouw favoriete vervoersmiddel
• Schrijf eerst de belangrijkste punten op
• Oefen daarna het gesprek in tweetallen
• Presenteer jouw favoriete vervoersmiddel aan de klas  

6.4

• Oefenen panelgesprekken
• Maak drietallen
• Cursist A&B oefenen het gesprek
• Cursist C luistert en geeft feedback.
• Klaar? Draai de rollen om.