3H5

Fictie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog?

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Je leert hoe je een verhaal vanuit verschillende perspectieven kunt schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Perspectief
  • Ik-verteller
  • Personale verteller
  • Alwetende/auctoriale     verteller

Slide 5 - Tekstslide

Ik-verteller
  • Inzichten van eigen gedachten;
  • Je ziet maar één kant van het verhaal;
  • Verplaatsen in het verhaal;
  • Invloed taalgebruik.

Slide 6 - Tekstslide

Personale verteller
  • Lijkt op de ik-verteller;
  • Verhaal door één of meer;
  • Verhaal over de schouder;
  • Perspectieffouten;
  • Meer informatie.

Slide 7 - Tekstslide

Auctoriale / alwetende verteller
  • Weet alles;
  • Volgt het verhaal vanuit bovenaf;
  • Terug- en vooruitblikken;
  • Vaak te zien in oude verhalen. 

Slide 8 - Tekstslide

Waar of niet waar?
De schrijver is de verteller van het verhaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
De alwetende verteller speelt zelf een rol in het verhaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een verhaal in het wisselend perspectief kan in de eerste of in de derde persoon geschreven zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bij het perspectief van de personale verteller kan de lezer in de hoofden van alle personages kijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Voordelen van een ik-verteller

Slide 13 - Woordweb

Nadelen van een ik-verteller

Slide 14 - Woordweb

Voordelen van een personale verteller

Slide 15 - Woordweb

Nadelen van een personale verteller

Slide 16 - Woordweb

Voordelen van een auctoriale verteller

Slide 17 - Woordweb

Nadelen van een auctoriale verteller

Slide 18 - Woordweb

Voordelen wisselend perspectief

Slide 19 - Woordweb

Nadelen wisselend perspectief

Slide 20 - Woordweb

Welk perspectief wordt gebruikt? 
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij.

Slide 21 - Tekstslide

Welk perspectief wordt gebruikt? 
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij.

Slide 22 - Tekstslide

Welk perspectief wordt gebruikt? 
We gingen eten in het restaurant. Ik ga niet zeggen welk restaurant, want dan zit het er de volgende keer waarschijnlijk vol met mensen die komen kijken of wij er ook weer zitten. 

Slide 23 - Tekstslide

Welk perspectief wordt gebruikt? 
We gingen eten in het restaurant. Ik ga niet zeggen welk restaurant, want dan zit het er de volgende keer waarschijnlijk vol met mensen die komen kijken of wij er ook weer zitten. 

Slide 24 - Tekstslide

Perspectief

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Waarom zou de filmmaker hiervoor gekozen hebben?

Slide 28 - Woordweb

Schrijfopdracht
Wisselen van perspectief

Slide 29 - Tekstslide