H7 Complementregel (1)

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

6.5 vraag 65

7.2 De complementregel

Samen 21 (hoort bij vraag 7)

Je trekt 8 kaarten uit  32 kaarten (2 tm 6 doen niet mee)

21a
Bereken de kans op minstens één aas.

P (minstens één aas)=P (1)+P(2)+P(3)+P(4)=

1-P(geen aas)=

1−​(​8​32​​)​​(​8​28​​)⋅(​0​4​​)​​≈0,705

Complementregel: P(gebeurtenis)=
1-P(complement gebeurtenis

Je trekt 8 kaarten uit  32 kaarten (2 tm 6 doen niet mee)

21b
Bereken de kans op hoogstens 6 zwarte kaarten.

P (hoogstens 6 zwarte)=P (0)+P(1)+P(2)+P(3)+P(4)+P(5)+P(6)=

1-P(7 zwarte)-P(8 zwarte)=

(want je pakt maar 8 kaarten....)

1−​(​8​32​​)​​(​1​16​​)⋅(​7​16​​)​​−​(​8​32​​)​​(​0​16​​)⋅(​8​16​​)​​≈0,981

Je trekt 8 kaarten uit  32 kaarten (2 tm 6 doen niet mee)

21c 
Bereken de kans op geen enkele aas of 10

P (geen enkele aas of 10)

​(​8​32​​)​​(​0​8​​)⋅(​8​24​​)​​≈0,070

22 eerst mondeling samen 

Wanneer wel, wanneer niet de complementregel gebruiken?

Voor jezelf: 22, 23

24 met overleg, straks bespreken

hw: 21 tm 27+ DT H6: 1,2