7.3 + Herhaling

Herhaling
Tijdens deze les gaan we even alles herhalen wat we eerder besproken hebben en staan we stil bij de theorie van
paragraaf 7.3
We sluiten de les af met zelfstandig werken
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling
Tijdens deze les gaan we even alles herhalen wat we eerder besproken hebben en staan we stil bij de theorie van
paragraaf 7.3
We sluiten de les af met zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een gevangenendilemma?

Slide 2 - Open vraag

Hoe noem je de tabel waarin de mogelijke uitkomsten staan van een gevangenendilemma?

Slide 3 - Open vraag

Op welke andere manier kun je mogelijke uitkomsten ook weergeven?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een simultaan spel?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een niet-coöperatief spel?

Slide 6 - Open vraag

Wat is een dominante strategie?

Slide 7 - Open vraag

Strategieën
  • Zelfbinding - als een speler vrijwillig een strategie kiest, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de andere spelers om daar uiteindelijk zelf beter van de worden

  • Tit-for-tatstrategie: de gekozen strategie van de tegenstander zal de strategie van jou zijn bij het volgende spel

Slide 8 - Tekstslide

In je schrift
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Upload de antwoorden van de vorige opdracht

Slide 10 - Open vraag

Heb je het goed?

Slide 11 - Tekstslide

Prijzenoorlog
Samenwerken tussen bedrijven leidt vaak tot hogere winst

Samenwerken kan leiden tot kartelvorming:
  • Prijskartel
  • Productiekartel
  • Marktverdelingskartel

Slide 12 - Tekstslide

Welk effect heeft een prijzenoorlog op het consumentensurplus

Slide 13 - Open vraag

Hoe heet de instelling die toeziet op de naleving van de mededingingswet?

Slide 14 - Open vraag

Uitleg 7.3
Dwang bij collectieve producten

Slide 15 - Tekstslide

Collectieve goederen
  • Individuele goederen - producten die kunnen worden gesplitst in individueel leverbare eenheden, waarvoor een prijs gevraagd kan worden
  • Collectieve goederen - producten die niet gesplitst kunnen worden in individuele eenheden
  • Quasi-collectieve goederen - wanneer de overheid een individueel product aanbiedt

Slide 16 - Tekstslide

vliegticket
A
individueel product
B
collectief product
C
quasi-collectief product

Slide 17 - Quizvraag

Openbaar onderwijs
A
individueel product
B
collectief product
C
quasi-collectief product

Slide 18 - Quizvraag

Dijken
A
individueel product
B
collectief product
C
quasi-collectief product

Slide 19 - Quizvraag

Collectieve goederen
Bij het aanbieden van collectieve goederen kunnen individuen te maken krijgen met het gevangenendilemma

Ga je wel meebetalen? Of toch niet? 
Dit kan leiden tot meeliftersgedrag

Slide 20 - Tekstslide

Meeliftersgedrag
Leidt tot negatieve externe effecten omdat dit de welvaart negatief beïnvloedt

Externe effecten zijn effecten die niet in de prijs van het product zijn meegenomen

Slide 21 - Tekstslide

Hoe zorgt de overheid voor voldoende inkomen om collectieve goederen aan te bieden?

Slide 22 - Open vraag

Collectieve dwang
De overheid zorgt voor productie van collectieve goederen en dwingt betaling via belastingheffing af

Slide 23 - Tekstslide

Onderwijs is geen zuiver collectief product. Geef hiervoor een reden.

Slide 24 - Open vraag

Het basisonderwijs is een taak van de overheid. Geef een reden waarom de overheid zich bemoeit met dit quasi-collectief product.

Slide 25 - Open vraag

Leg uit dat studiefinanciering leidt tot positieve externe effecten.

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag!
Maken opgave:  7.12 t/m 7.14

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld: battle of the sexes
Freddy en Carly besluiten hoe ze hun vrije dag gaan besteden:
- Carly wil graag naar de opera
- Freddy wil graag naar een voetbalwedstrijd
- Freddy houdt meer van voetbal, Carly houdt meer van opera
(een bezoek aan de voorkeursactiviteit = +1 punt)
- Ze gaan liever samen dan gescheiden
(samen = +1 punt ; gescheiden = 0 punten)

Slide 28 - Tekstslide

Oplossingen
  • Onderhandelen
  • Surplusverdeling (er beide op vooruitgaan) 
  • Kijken naar de verzonken kosten 

Slide 29 - Tekstslide

Oplossing (zonder verzonken kosten)
Wat is de oplossing als Carly voor dit probleem al een galajurk gekocht had? De jurk kan niet worden teruggebracht naar de winkel.

Slide 30 - Tekstslide

Dit verandert de opbrengstenmatrix voor Carly (voetbal krijgt nu punt minder en opera punt er bij) en ook de uitkomst van de situatie:




Door de jurk krijgt Carly een dominante strategie. Zij zal altijd kiezen voor de opera, wat Freddy ook zal doen. Hierdoor ontstaat er een enkel Nash-evenwicht. 

Slide 31 - Tekstslide

Verzonken kosten 
Zijn kosten van een investering die niet meer teruggedraaid kan worden. 
Het is een specifieke investering die grote invloed heeft op de uitkomst van het constantewaardenspel. 

Slide 32 - Tekstslide

Een klusjesman koopt voor een nieuwe klus een turbolaser-schroevendraaier die hij waarschijnlijk voor een speciale klus nodig heeft
A
Lage verzonken kosten
B
Hoge verzonken kosten

Slide 33 - Quizvraag

Een school neemt een docent aan die elk vak kan lesgeven, dit heeft:
A
Lage verzonken kosten
B
Hoge verzonken kosten

Slide 34 - Quizvraag

Bij een gevangenendilemma is er …..
A
altijd sprake van een dominante keuze
B
geen cel waar beide partijen beter af zijn
C
sprake van een inelastische vraag
D
nooit sprake van meeliftgedrag

Slide 35 - Quizvraag

De zelfbinding geeft eigenlijk aan:
A
Hoe betrokken en afhankelijk je bent als zakelijke partner
B
Dat je het fijn vindt om jezelf vast te binden
C
Hoeveel mensen je om je heen hebt verzameld bij je project
D
Bij een kookgerecht heb je vaak Maizena nodig als bindmiddel, zoiets?

Slide 36 - Quizvraag

Aan de slag!
7.12 t/m 7.14
7.16, 7.18 en 7.19 af

Slide 37 - Tekstslide