RECAP theme 2 grammar and vocabulary

Class 4
Theme 2 - RECAP
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Class 4
Theme 2 - RECAP

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson

  • Review grammar and vocabulary theme 2
  • Oefentoets - online
timer
30:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

My nephew is Australian. Maybe he.......us this summer.
A
will visit
B
is visiting
C
visits

Slide 4 - Quizvraag

We'd better hurry up. The rugby match .........in 10 minutes.
A
is going to start
B
starts
C
is starting
D
will start

Slide 5 - Quizvraag

I ....... my birthday this weekend.
A
celebrate
B
am celebrating
C
will celebrate

Slide 6 - Quizvraag

They ...... you, they don't have time for that.
A
won't help
B
aren't helping
C
aren't going to help

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste woordvolgorde van een Engelse zin? Welke ezelsbruggetjes ken je?

Slide 8 - Open vraag

Voorbeelden
(wanneer) - wie - doet - wat/wie - waar - wanneer

I - am walking - to school - today.

They - are - usually - at the gym - on Mondays.

She - bought - a blue dress.

Slide 9 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde:
He - to the market - on - always - Sundays - goes

Slide 10 - Open vraag

Bijwoorden van frequentie
Bijwoorden van frequentie geven aan hoe vaak iets gebeurt in een zin. Bijvoorbeeld: always, never, sometimes, usually.

- Voor het werkwoord
- Maa na een vorm van to be (am/is/are/was/were)
- Bij twee of meer werkwoorden altijd achter het 1e werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden
I am always late for English class.
They never watch television at home.
He has always been a light sleeper.

Slide 12 - Tekstslide

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 13 - Sleepvraag

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 14 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

You have ____ let me go. I'm innocent!
A
to
B
too

Slide 17 - Quizvraag

He is taller ____ his brother.
A
than
B
then

Slide 18 - Quizvraag

____ doing a good job.
A
your
B
you're

Slide 19 - Quizvraag

The cat wagged ____ tail
A
its
B
it's

Slide 20 - Quizvraag

Where is Mandy? Over _____.
A
their
B
there
C
they're

Slide 21 - Quizvraag

We ____ cycling to school when I lost my phone.
A
where
B
were
C
we're

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal: duurzaam

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: blauwdruk

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: stofzuiger

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: gemak

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: volwassen

Slide 27 - Open vraag

Vertaal: in elkaar zetten, monteren

Slide 28 - Open vraag

Vertaal: toezicht

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: meubelstuk

Slide 30 - Open vraag

Vertaal: laag

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: diepte

Slide 32 - Open vraag

Vertaal: bewonder

Slide 33 - Open vraag

Vertaal: driehoekig

Slide 34 - Open vraag

Vertaal: aanspreken
(in de zin: het spreekt mij erg aan)

Slide 35 - Open vraag

Vertaal: opblaasbaar

Slide 36 - Open vraag

Test theme 2
Repetitie Theme 2  
Vocabulary/ Grammar 
Study words A t/m I
Study grammar 4/5/6


Slide 37 - Tekstslide