weer en klimaat

Weer en klimaat
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Weer en klimaat

Slide 1 - Tekstslide

het Weer:
je meet:
  • temperatuur
  • neerslag
  • wind
  • op 1 plaats
  • op 1 moment
  • kan elk moment veranderen 

Slide 2 - Tekstslide

het Klimaat:
je meet:
  • het gemiddelde weer
  • over 30 jaar
  • in een groter gebied
  • kan niet snel veranderen

Slide 3 - Tekstslide

het Klimaat
Het klimaat in Nederland noem je het zeeklimaat. In de zomer is het niet al te heet en in de winter is het niet heel erg koud.

Slide 4 - Tekstslide

Seizoenen
Bij ons in Nederland bestaat een jaar uit vier seizoenen.
  • winter
  • lente
  • zomer
  • herfst

De aarde draait in één jaar een rondje om de zon.

Slide 5 - Tekstslide

Seizoenen
Als Nederland heel ver van de zon af is, is het hier winter
De zon kan ons land niet goed verwarmen, dis is het hier koud.

Als onze kant van de aarde dichtbij de zon is, is het zomer.

Slide 6 - Tekstslide

Seizoenen
Als het bij ons zomer is, is het aan de andere kant van de aarde winter!
De winters zijn niet overal hetzelfde.
In een tropisch klimaat is het nooit echt koud en daar ligt nooit echte sneeuw.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoelang doet de aarde erover om een rondje te draaien?
A
1 uur
B
1 dag
C
1 maand
D
1 jaar

Slide 9 - Quizvraag

Hoelang doet de aarde erover om een rondje om de zon te draaien?
A
1 uur
B
1 dag
C
1 maand
D
1 jaar

Slide 10 - Quizvraag

Welk seizoen komt na de zomer?
A
winter
B
herfst
C
lente

Slide 11 - Quizvraag

Welk seizoen komt na de herfst?
A
winter
B
lente
C
zomer

Slide 12 - Quizvraag

Welk seizoen komt na de lente?
A
winter
B
herfst
C
zomer

Slide 13 - Quizvraag

Welk seizoen komt na de winter?
A
herfst
B
lente
C
zomer

Slide 14 - Quizvraag

Op 21 september begint de...
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente

Slide 15 - Quizvraag

Op 21 maart begint de...
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente

Slide 16 - Quizvraag

Een ander woord voor seizoen is:
A
weer
B
neerslag
C
klimaat
D
jaargetijde

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent "het klimaat":
A
Het soort voeding in de winter voor bepaalde diersoorten
B
Het soort weer dat bij een bepaald gebied hoort
C
Een soort klimbos in een attractiepark

Slide 18 - Quizvraag

De winters zijn koud en de zomers zijn erg warm. Dit noemen we ...
A
een landklimaat
B
een poolklimaat
C
een tropisch klimaat
D
een toendraklimaat

Slide 19 - Quizvraag

Overdag is het heel heet en 's nachts heel koud. En het regent er bijna nooit. Dit noemen we ...
A
een tropisch klimaat
B
een woestijnklimaat
C
een landklimaat
D
een poolklimaat

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht
Maak een seizoensposter.
Op deze poster staan de volgende punten:
  • de 4 seizoenen
  • per seizoen:
- de maanden van het seizoen
- de dag dat het seizoen
- een tekening van het weer in het seizoen

Slide 21 - Tekstslide