Biologie Diagnostische toets Voortplanting en ontwikkeling

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Succes met het maken van de diagnostische quiz!

Drie functies van het voortplantingstelsel van de man zijn:
1. productie van zaadcellen
2. opslag van zaadcellen
3. productie van testosteron

Welke van de functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?

1. Functie 1
2. Functie 2
3. Functie 1 en 2
4. Functie 1,2 en 3

Met welk nummer is het deel aangegeven dat de penis in erectie brengt?

1. nummer 2
2. nummer 3
3. nummer 5
4. nummer 6

Welke van de genummerde organen produceren een bestanddeel van sperma?

1. Alleen de organen 2 en 3
2. Alleen de organen 2 en 6
3. alleen de organen 6 en 7
4. de organen 2,3 en7

Ankie zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan in de teelballen.
Najib zegt dat de voorhuid de huidplooi is, waarin teelballen en bijballen liggen.
Wie heeft (hebben) gelijk?

1. Alleen Ankie heeft gelijk
2. Alleen Najib heeft gelijk
3. Allebei gelijk
4. Geen van beiden gelijk

Door welke van de buizen P,Q en R vindt zowel afvoer van zaadcellen als afvoer van urine plaats?

1. alleen door buis P
2. alleen door buis R
3. Door de buizen P en R
4. Door de buizen P,Q en R

In welk van de genummerde organen komen zaadcellen bij de geslachtsgemeenschap het eerste terecht?

1. orgaan 1
2. orgaan 2
3. orgaan 3
4. orgaan 4

Wat is de functie van deel P.
(bovenste)

1. In dit deel vindt bevruchting plaats
2. In dit deel vindt ontwikkeling van eicellen plaats
3. In dit deel vindt ontwikkeling van een embryo plaats

Twee leerlingen doen een uitspraak over de functie van deel Q.

Bridget zet dat deel Q vaginaal vocht produceert.
Raoul zegt dat deel Q prikkels opvangt die kunnen leiden tot een orgasme.

1. Alleen Bridget heeft gelijk
2. Alleen Raoul heeft gelijk
3. Beide hebben gelijk.

In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?

1. In de baarmoeder
2. Iin de grote schaamlippen
3. In de vagina.

Eicellen kunnen zich bewegen met een zweepstaart?

1. juist
2. onjuist

Van welk type geslachtcellen worden er het meest geproduceerd?

1. zaadcellen
2. eicellen

Primaire geslachtskenmerken ontstaan in de puberteit?

1. juist
2. onjuist

Een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk bij een jongen is een lage stem?

1. juist
2. onjuist

Secundaire geslachtskenmerken bij meisjes ontstaan onder invloed van oestrogenen.

1. juist
2. onjuist

Een voorbeeld van een secundaire geslachtskenmerk bij een meisje is het maagdenvlies.

1. juist
2. onjuist

In de afbeelding is een secundair geslachtskenmerk van een man te zien.

1. juist
2. onjuist

Welk(e) van deze delen verlaat (verlaten) het lichaam van een vrouw tijdens een menstruatie?

1. de bovenste laag van het baarmoederslijmvlies
2. een eicel die niet is bevrucht
3. een geel lichaam
4. alle 3 de antwoorden zijn goed.

In welke volgorde komen deze fasen van een rijpende follikel voor in de eierstok?

1. 1-2-3-5-4
2. 1-3-2-5-4
3. 1-4-5-2-3
4. 1-5-4-3-2

In welke periode vindt menstruatie plaats?

1. In periode P
2. In periode Q
3. In periode R
4. In periode S

In welke periode produceren cellen van rijpende follikels geslachtshormonen?

1. In periode P
2. In periode Q
3. In periode R
4. In periode S

In welke periode produceert het gele lichaam geslachtshormonen?

1. In periode P
2. In periode Q
3. In periode R
4. In periode S

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?

1. Om bevruchting mogelijk te maken
2. Om innesteling mogelijk te maken
3. Om menstruatie mogelijk te maken

In welke periode vindt waarschijnlijk ovulatie plaats?

1. In de periode van dag 1 tot dag 3
2. In de periode van dag 13 tot dag 15
3. In de periode van dag 26 tot dag 28

Een vrouw blijkt zwanger te zijn. Twee processen die in het lichaam van een vrouw kunnen optreden zijn:
1. de eerste deling van de bevruchte eicel.
2. het afsterven van het gele lichaam.
Welk(e) van deze processen heeft (hebben) in haar lichaam plaatsgevonden?

1. Alleen proces 1
2. Alleen proces 2
3. De processen 1 en 2
4. Beide niet