Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
V3 - K4 Paragraf E: Grammatik
V3 - Woche 10 - Stunde 2
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
V3 - Woche 10 - Stunde 2
Slide 1 - Tekstslide
Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op.
2.Leg op de hoek van je tafel:
Duits boek,
(Neue Kontakte vwo 3 B)
Duits schrift,
pen
iPad
3.
Absentie controle
Slide 2 - Tekstslide
Planung
Weißt du es noch?
Lessonup
Volgende les V3duA luistertoets
Ziele
Leerdoel herhalen:
Je kent de voorzetsels die vast met de 3e en 4e naamval gaan.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval.
Nieuw leerdoel:
Je kunt de der- en ein-Gruppe gebruiken in de 1e, 3e, en 4e naamval.
Slide 3 - Tekstslide
Wir haben gegen (jouw) Mannschaft (v) verloren.
A
dein
B
deine
C
deiner
D
deinem
Slide 4 - Quizvraag
Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus.
A
dem
B
der
C
den
D
die
Slide 5 - Quizvraag
Er bekam ein Kompliment von (zijn) Lehrerin.
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seine
Slide 6 - Quizvraag
Ich habe dich mit (de)... Hund (m) gesehen.
S.27
A
dem
B
der
C
den
D
die
Slide 7 - Quizvraag
Das Buch ist für (de)..... Mann.
S.27
A
der
B
den
C
das
D
dem
Slide 8 - Quizvraag
(Mijn)……… Sonnenbrille (v) hat 80 Euro gekostet.
S.29
A
Meine
B
Meiner
C
Meine
D
Meinem
Slide 9 - Quizvraag
Er bringt (zijn)……… Vater (m) nie etwas mit.
S.29
A
sein
B
seinem
C
seinen
D
seiner
Slide 10 - Quizvraag
Er hat was gegen (haar) .....Vorschlag (m).
S.29
A
ihr
B
ihre
C
ihres
D
ihren
Slide 11 - Quizvraag
Hast du (de) ...... Junge gesehen?
(S.27)
A
der
B
den
C
dem
D
die
Slide 12 - Quizvraag
V3 - Woche 10 - Stunde 2
Slide 13 - Tekstslide
Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op.
2.Leg op de hoek van je tafel:
Duits boek,
(Neue Kontakte vwo 3 B)
Duits schrift,
pen
iPad
3.
Absentie controle
Slide 14 - Tekstslide
Planung
Weißt du es noch?
persoonlijk vnw. 1e, 3e, 4e naamval
Grammatik:
der-groep & ein-groep
Besprechen:
der-groep & ein-groep 1e, 3e, 4e naamval 1e, 3e, 4e naamval
Selbstständig machen
K4: Paragraf E: Grammatik
Volgende les V3duA luistertoets
Ziele
Leerdoel herhalen:
Je kent de voorzetsels die vast met de 3e en 4e naamval gaan.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval.
Nieuw leerdoel:
Je kunt de der- en ein-Gruppe gebruiken in de 1e, 3e, en 4e naamval.
Slide 15 - Tekstslide
voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Voorzetsels met de 4e naamval
:
--> 4e naamval volgt
durch
- door
für
- voor
gegen
- tegen
ohne
- zonder
um
- om
bis
- tot
entlang
- langs
Beispiele
Ich mache das
für
dich.
Das geht nicht
ohne
ihn.
Slide 18 - Tekstslide
Voorzetsels met de 3e naamval
:
aus
- uit
außer
- behalve
bei
- bij
entgegen
- tegemoet
mit
- met
gegenüber
- tegenover
nach
- na + naar
seit
- sinds
von
- van
zu
- naar
Beispiele
Kommt du heute
zu
mir?
Das habe ich von
ihm
gehört.
Slide 19 - Tekstslide
Durch _____ (hem) werden wir zu spät kommen!
A
er
B
ihn
C
ihm
D
sein
Slide 20 - Quizvraag
Mit _____ (jou) will ich um die Welt reisen!
A
du
B
dich
C
dir
D
dein
Slide 21 - Quizvraag
Ich habe ein Geschenk für _____ (haar).
A
sie
B
ihr
C
Ihr
D
Sie
Slide 22 - Quizvraag
Ich komme gleich zu _____ (jullie).
A
ihr
B
euch
C
euer
Slide 23 - Quizvraag
Zinsontleding:
1e, 4e, 3e naamval
We hebben ook geleerd dat de persoonlijk voornaamwoorden in de 1e, 3e of 4e naamval kunnen staat, doordat ze in een bepaald
zinsdeel
staan:
Onderwerp (1e)
-->
Ich
schenke es ihm.
(Ich = ow --> 1e naamval)
Lijdend voorwerp (4e)
--> Ich schenke
es
ihm.
(es= lv --> 4e naamval)
Meewerkend voorwerp (3e) --> Ich schenke es
ihm
.
(ihm = mwv --> 3e naamval)
Zinsontleding en naamvallen komt op een later punt terug.
We concentreren ons nu eerst weer op de voorzetsels en naamvallen.
Slide 24 - Tekstslide
Grammatik:
der- Gruppe und ein-Gruppe
Slide 25 - Tekstslide
der-Gruppe
bestaat uit:
1. de lidwoorden
2. dies-, jen, jed-, manch- welch-, solch-, all-
M
V
O
MV
1e
der
die
das
die
3e
de
m
de
r
de
m
de
n
...
n
4e
de
n
die
das
die
Help!
Herhalen ein-Gruppe:
zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe
Voorbeelden DER- GRUPPE:
1. Er geht
mit (+3)
dem
Fugzeug (o)
nach Spanien.
2. Sind das die Eintrittkarten
für(+4)
die
Vorstellung (v)
?
3.
Nach (+3)
dem
Kino (o)
gehen wir gleich nach Hause.
4. Wir gehen
zu (+3)
dem
Spiel (o)
ohne (+4)
den
Trainer(m)
.
Slide 26 - Tekstslide
uitleg
ein-Gruppe bestaat uit:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
ons - unser
jullie - euer
uw - Ihr
(g)een - (k)ein
M
V
O
MV
1e
ein
eine
ein
keine
3e
ein
em
ein
er
ein
em
kein
en ... n
4e
ein
en
eine
ein
keine
Voorbeelden EIN-GRUPPE
1. Ich gehe
mit (+3)
meinen
Freunde
n
(mv)
zu
einer
Party (v).
2.
Ohne (+4)
seine
Familie (v)
hat er eine Reise
gemacht.
3. Ich muss nachmittags
zu (+3)
einem
Kochkurs
(m)
.
Slide 27 - Tekstslide
Stappenplan
Bepaal of het voorzetsels +3 of +4 is
Bepaal het geslacht van het zelfst. nw. (m, v, o, mv)
Bepaal of het om een woord uit de der- of ein- Gruppe gaat.
Vul de juiste uitgang in.
Alles dreht sich nur
um
(jouw)________ Freund (m).
Hast du schon
mit
(de)_______ Mitarbeiterin(v) gesprochen?
M
V
O
MV
1e
der /ein
die /eine
das /ein
die /keine
3e
de
m
/ein
e
m
de
r
/ ein
er
de
m
/ ein
em
de
n
...
n
/ kein
en..n
4e
de
n
/ einen
die / eine
das / ein
die / keine
Slide 28 - Tekstslide
Alles dreht sich nur um dein___ Freund.
1. voorzetsel "um" = 4e naamval
2. zelfstandig nw "Freund" = m
3. ein-Gruppe
4. dein
en
M
V
O
MV
1e
der /ein
die /eine
das /ein
die /keine
3e
de
m
/ein
e
m
de
r
/ ein
er
de
m
/ ein
em
de
n
...
n
/ kein
en..n
4e
de
n
/ einen
die / eine
das / ein
die / keine
Slide 29 - Tekstslide
Hast du schon mit (de)_______ Mitarbeiterin(v) gesprochen?
1. voorzetsel "mit" = 3e naamval
2. zelfstandig nw "Mitarbeiterin" = v
3. der-Gruppe
4.
der
M
V
O
MV
1e
der /ein
die /eine
das /ein
die /keine
3e
de
m
/ein
e
m
de
r
/ ein
er
de
m
/ ein
em
de
n
...
n
/ kein
en..n
4e
de
n
/ einen
die / eine
das / ein
die / keine
Slide 30 - Tekstslide
Grammatik:
der-Gruppe & ein-Gruppe
Machen
: K4 Paragraf E: Grammatik Aufgabe 19, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 29, 31 (S.26)
Mit wem:
selbstständig, in Ruhe
Hilfsmittel:
Grammatik A, Grammatik B im Buch (S.27/29)
Zeit:
diese Stunde, nächste Woche Montag besprechen
(niet af = huiswerk)
Schwierig? =
Setz dich am Nottisch
Fertig: lernen
Vormen schema der-groep 1e, 3e, 4e naamval
Vormen schema ein-groep 1e, 3e, 4e naamval
Slide 31 - Tekstslide
nächste Stunde
V3duA - Luitertoets
Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is.
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke!
Slide 32 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
April 2023
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
Mei 2023
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
VIT3 1,2,3 Naamval
September 2024
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
V3 - K4 Paragraf E: Grammatik
Mei 2024
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 -K8 Paragraf E: Grammatik
Maart 2022
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
Maart 2023
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
Les 11 "Grammatik: De der-groep én de ein-groep I"
Mei 2022
- Les met
10 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3