4M meervoudsvormen


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Welkom
  • 10 minuten lezen
  • Les doelen
  • Meervoud
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les:
  • Je weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
  • Je kunt meervouden op -en en -s spellen.






Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met "meervoud"?
Leg uit en noem voorbeelden.
timer
3:00

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. Meervoud op -en
    stoelen, katten, beren
  2. Meervoud op -s
  3. vogels, toffees
  4. Meervoud op 's
    oma's
  5. Meervoud met een trema zee - zeeën

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud 
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.

We kijken naar een filmpje!



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ...... en

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.

Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je 
de medeklinker of verenkel je de klinker.

kat - katten (niet: *katen), 
beer - beren (niet *beeren)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
1. Veel woorden eindigen in het meervoud op een  -s.
Bijvoorbeeld: vogel - vogels, bezem - bezems

2. Ook woorden die eindigen op een klinker
krijgen in het meervoud -s
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - toffees 

Slide 10 - Tekstslide

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op een ..... -s.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Eindigt een woord op een enkele 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
Dat is nodig om de klank gelijk te houden. 

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 12 - Tekstslide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ....... 's.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

muis - muizen
boef - boeven

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

laars- laarzen
vaas- vazen


uitzonderingen: mensen- wensen - kaarsen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van kat
A
katten
B
katen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van wijn
A
wijnnen
B
wijnen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van kroon
A
kroonnen
B
kronen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van kluif
A
kluifen
B
kluiven

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van haas
A
hasen
B
hazen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van huis
A
huizen
B
huisen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van tante?
A
tantes
B
tante's

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van schip?
A
schippen
B
schepen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van dak?
A
dakken
B
daken

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van pyjama?
A
pyjamaas
B
pyjama's

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van ballon?
A
ballonen
B
ballonnen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maken blz. 234 opdracht 1 en 2
blz 235 opdrachten 3 en 4

timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies