Week 3

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

psalm 37 of 90 The Lord is my Keeper

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededelingen
- wie heeft de boeken inmiddels? VVT 1 en digitale licentie?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Lesdoelen
  • Kerntaken/werkprocessen
  • eindproducten
  • wat weet je nog over diabetes?
  • TWIXX Dementie
  • zelfstandig werken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze ochtend:
  • heb je de basiskennis van dementie
  • heb je een begin gemaakt met de groepsopdracht
  • heb je een begin gemaakt met de digitale opdrachten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kerntaken en werkprocessen
Basisdeel Maatschappelijke zorg
Kerntaak: B1-K1 Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg
Werkproces: B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
Basisdeel Verzorgende IG
Kerntaak: B1-K1 Bieden van zorg en ondersteuning
Werkprocessen: B1-K1-W1 Onderkent de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied (Gezondheidsbevorderaar)
B1-K1-W4 Voert zorg- en begeleidingsactiviteiten uit (Zorgverlener)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindprodukten
  • groepsopdracht
  • toets
  • digitale opdrachten (verwerking theorie) 2.5, 2.8, 3.9
  • verslag bezoek museum 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heb je diabetes?
A
als je teveel suiker eet
B
als je te weinig beweegt
C
als je te weinig insuline aanmaakt
D
als je lever niet werkt

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een hypo(glycaemie)
A
te lage bloedsuiker
B
te hoge bloedsuiker
C
te hoog zoutgehalte in je bloed
D
als je chagrijnig bent

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke bloedsuiker heb je een hyper(glycaemie)?
A
2
B
6
C
15
D
8

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen les 1 dementie
 De student heeft kennis van:
  • (basiskennis) over vormen van dementie.
  • Begrippen die met Dementie te maken hebben.
  • De benaderingswijzen bij dementie 




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij ervaring met dementie in je omgeving?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord dementie?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • Verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord. 
  • Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 




Slide 14 - Tekstslide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat trof je in deze korte film?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk beeld komt bij jou tevoorschijn als je denkt aan dementie?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers dementie (Nederland)
  • >270.000 mensen met dementie. Ongeveer 12.000 mensen jonger <65 jaar. 
  • Ieder uur krijgen vijf mensen dementie.
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.
  • 65 procent krijgt de diagnose: ziekte van Alzheimer. 
  • Treft ruim 8 procent van de mensen > 65 jaar.
  • Treft ruim 25 procent van de mensen >80 jaar.
  • Treft ruim 40 procent van de mensen >90 jaar.
  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 
  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 19 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
Symptomen dementie?
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen

Geheugenstoornissen 

Met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

Gedragsproblemen




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Dementie is er niet van de ene op de andere dag. De schade in de hersenen ontstaat vaak geleidelijk. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van dementie, maar de oorzaak van dementie is nog niet duidelijk. Wetenschappers denken dat veranderingen in de hersenen met de ziekte te maken hebben.

0

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  1. Vergeetachtigheid
  2. Problemen dagelijkse handelingen
  3. Vergissingen tijd & plaats
  4. Taalproblemen
  5. Kwijtraken van spullen
  6. Slecht beoordelingsvermogen
  7. Terugtrekken uit sociale contacten
  8. Veranderingen in gedrag en karakter
  9. Onrust
  10. Problemen met zien

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. Bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 24 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Specifieke gedragingen 
van cliënten met dementie

  • Perseveren
  • Confabuleren
  • Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
herhalen van vragen, operkingen, verhalen
het opvullen van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen
verlies van uiterlijke waardigheid zoals waarden en normen

Slide 25 - Tekstslide

perseveren: niet meer kunnen stoppen met een handeling of onderwerp steeds herhalen
confabuleren: opvullen met fantasie

Het verloop van dementie is progressief. Wat betekent dit?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verloop dementie
  • Leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. 
  • Diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen duurt dit > vier jaar. 
  • Aantal klachten en de ernst ervan neemt toe. 
  • Progressieve ziekte.


Slide 28 - Tekstslide

Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
De diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen is dit meer dan vier jaar.
Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst ervan toe.
Progressieve ziekte: Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.  
Vraag 1: Hoelang kunnen mensen met de ziekte, alzheimer, leven?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2: wat is een voorbeeld van apraxie?

A
Niet meer weten hoe je moet lopen
B
Verlies van zindelijkheid
C
Vergeten hoe de koffie gezet moet worden
D
Het constante gebruik van scheldwoorden tijdens het communiceren

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3: wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4: Wat is een voorbeeld van agnosie?
A
Het niet meer herkennen van eigen kinderen
B
Niet meer goed kunnen lopen
C
Het proces van de ogen, waardoor je langzaam blind wordt

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag zelf en samen
  • Abel, Tobias en Stijn: groepsopdracht kiezen
  • Digitale opdrachten maken  2.5, 2.8, 3.9
  • Huiswerk volgende keer VVT Thema 10
  • Doorspreken groepsopdrachten

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

groepsindeling:
  • Zorg/begeleidingsplan:  

  • Draaiboek activiteit


  • Woonvorm ontwerpen 
Liselotte
Sanne 
Stijn
Selena
Talitha 
Tobias
Ester
Geline 
Mare
Rosanne
Sippora
Tamara
Thamar
Lisa
Noah
Collin
Emma
Marit
Lisanne
(Willemiek)
Marlieke
Puck
Willona

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies