week 2 - les 1 - zww en hww

Welkom!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk week 1 ingeleverd???
Grammatica woordsoorten H3 
Ik kan zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandige werkwoorden -zww
Belangrijkste ww. Geeft aan wat het ow doet: vallen, roepen, zitten, tuinieren, leren, vragen, eten, etc.

1 ww in de zin => zww


Slide 3 - Tekstslide

Hulpwerkwoord - hww
Komt voor in zin met meerdere werkwoorden. Ze 'helpen' om het gezegde te maken. Denk aan: hebben, kunnen, mogen, worden, zullen...
Deze woorden geven niet aan wat het ow doet.

Slide 4 - Tekstslide

zww/hww herkennen
- In een zin staat altijd maar 1 zww.
- Als er 1 ww in de zin staat => zww.
- Bij meerdere ww staat zww vaak achterin de zin. Alle overige ww (ook pv) zijn hww.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Bij de bakker kun (hww) je lekkere gebakjes kopen(zww).
Bij die bakker koop (zww) je lekkere gebakjes.
De schilder zou (hww) het hek groen hebben (hww) geverfd (zww).

Slide 6 - Tekstslide

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gisteren een lekkere boterham gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Sandra moet haar Franse woordjes gaan leren. Gaan = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Benoem alle werkwoorden:
Zulke gemotiveerde leerlingen verdienen een herkansing.

Slide 9 - Open vraag

Benoem de werkwoorden: Nikita heeft haar spreekbeurt niet kunnen voorbereiden.

Slide 10 - Open vraag

De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd. Geverfd =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Welke zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin: De schilder zou het raam donkergroen geverfd hebben.
A
schilder, raam, donkergroen
B
schilder, donkergroen
C
schilder, geverfd
D
schilder, raam

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandige naamwoorden zitten er in de zin: Jasper heeft elke dag een tosti in de kantine besteld.
A
3
B
4
C
5
D
2

Slide 13 - Quizvraag

Maak een korte zin met 1x hww en 1x zww

Slide 14 - Open vraag

Werkdoelen
Grammatica woordsoorten H3 - maken opdr. 1 t/m 4 (blz. 90/91)

Deadline: Voor les maandag 18 januari weer online inleveren!

Slide 15 - Tekstslide