periode media les 1

Media
Les 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Media
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Periode Media
Wat mag je verwachten?
Je komt veel te weten over de media, hoe nieuws tot stand komt, welke doel de media hebben en je leert kritisch naar nieuws te kijken. 
Wat wordt er van jou verwacht?
Actief meedoen, kritisch denken en goed organiseren.
Je maakt in deze periode een periodeschrift (inclusief nieuwsoverzicht en begrippenlijst) maar ook een eigen journaal! Je maakt het journaal met een groepje (de redactie). Je wordt beoordeeld op inhoud, taalgebruik/taalverzorging maar ook op planning/organisatie en samenwerking in de groep.

Slide 2 - Tekstslide

Praktische zaken
* Iedere les heb je je huiswerk in orde.
* We volgen deze periode actief het nieuws: aan het slot van je schrift komt je nieuwsoverzicht. (Uitleg op de volgende slide).
* Je neemt in je schrift een begrippenlijst op. Soms laat ik in de les een aantal begrippen zien, maar meestal moet je deze zelf uit de les halen.
* Je start met werken aan het journaal in de derde week. Zo kun je laten zien wat je hebt geleerd. Tijdens het werken hou je die week een logboek bij.


Slide 3 - Tekstslide

Praktische zaken (vervolg 1)
Je volgt in deze periode zelf actief het nieuws  (krant en/of journaal).
Hoe?
Je selecteert elke dag het nieuwsbericht dat je het meeste aanspreekt.
Je geeft dat nieuwsbericht kort weer in je overzicht(1), vermeldt de bron (2) en je motiveert je keuze voor dat specifieke nieuwsbericht (3). (Waarom heb je juist dit gekozen?). Je mag niet alleen maar gebruik maken van woorden als interessant", "leuk" of "spannend". 
Zo ontstaat het "nieuwsoverzicht" dat je achteraan in je schrift opneemt.

Slide 4 - Tekstslide

Praktische zaken (vervolg 2)
Goede journalisten maken nauwkeurige aantekeningen van wat ze te weten komen. Zo kunnen ze een betrouwbaar artikel schrijven en het teruglezen van hun aantekeningen zet ze aan het denken. Op die manier komen ze op nieuwe vragen en ideeën (voor onderzoeken).

Jij maakt in deze periode ook actief aantekeningen. Je doet dat volgens de Cornell-methode. Die aantekeningen neem je op in je schrift.

Slide 5 - Tekstslide

Cornell schema 
Systematisch aantekeningen en samenvattingen maken.
Handig voor journalisten, maar ook heel handig om  je goed voor te bereiden op een toets.

Hoe ziet dat schema er uit? Zie de volgende slide!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ga je aan het werk?
Stap 1.
Maak je sjabloon (zie de vorige slide)
Stap 2.
Leg de informatie vast in de rechterkolom. Maak tijdens de les (of het lezen) aantekeningen met eigen woorden, afkortingen en symbolen. 
Laat voldoende ruimte tussen de tekstdelen voor aanvullingen.

Je krijgt je informatie niet altijd keurig op een rijtje binnen, je moet dus nog wat aan je aantekeningen kunnen toevoegen!

Slide 8 - Tekstslide

Stap 3.
Herlees je aantekeningen, denk er goed over na en formuleer vervolgens in de linkerkolom de kernwoorden en vragen.


noteer:
* vragen over de inhoud
* de belangrijkste punten kort en krachtig (begrippen/bronnen/belangrijke data etc.)

Slide 9 - Tekstslide

Stap 4. (deze gebruik je om te leren!)
Bedek de rechterkolom. Gebruik nu de kernbegrippen en vragen om de stof hardop aan jezelf uit te leggen.
Controleer daarna meteen of je het goed had. Zo weet je zeker wat je wel/niet kent en ben je actief aan het herinneren.



Slide 10 - Tekstslide

Stap 5.
Reflecteer! Denk na over dit soort vragen:


Slide 11 - Tekstslide

Stap 6.
Maak in het onderste deel een samenvatting.

Wat zou je iemand vertellen om dit onderwerp duidelijk te maken?
Gebruik hierbij de vragen en sleutelwoorden uit de linkerkolom.
Werk altijd stap voor stap in de juiste volgorde!

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel van deze les

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat nieuws is, en op welke manier nieuws wordt geselecteerd.

Slide 13 - Tekstslide


Hoe wordt nieuws geselecteerd?



  • Mensen die nieuws samenstellen en verspreiden, werken op een redactie, de redacteurs
  • Hun teksten en foto's krijgen ze van journalisten en fotografen.



Slide 14 - Tekstslide


Hoe wordt nieuws geselecteerd?



  • Mensen die nieuws samenstellen en verspreiden, werken op een redactie, de redacteurs
  • Hun teksten en foto's krijgen ze van journalisten en fotografen.



Slide 15 - Tekstslide


Hoe actueel is de gebeurtenis?

  • Nieuws is 'nieuw' (=actueel) en niet 'oud'
  • Sommig nieuws blijft 'langer actueel' (bijvoorbeeld aanslagen 9/11 en oorlogen)



Slide 16 - Tekstslide


Hoe bijzonder is het?

  • Nieuws moet bijzonder zijn
  • Hoe vreemder, heftiger, erger hoe beter
  • De ene zender vindt dit meer nieuws dan een andere zender



Slide 17 - Tekstslide


Hoe dichtbij is het?

  • Hoe dichterbij het nieuws, hoe belangrijker mensen het vinden
  • Herkenbaarheid zorgt ook voor een hogere nieuwswaarde: Ik hoop maar dat zoiets mij niet overkomt



Slide 18 - Tekstslide


Wat heeft de belangstelling 
van de lezers/kijkers?



  • Wat is de doelgroep?
  • Vergelijk maar het NOS Journaal met RTL4 Nieuws of het Jeugdjournaal!



Slide 19 - Tekstslide


Welke normen en waarden heeft een journalist?



  • Ook een journalist kan persoonlijke meningen en gevoelens niet uitschakelen
  • Welke rol speelt geld?
  • Paparazzi of 'echte' journalistiek?
  • Hoe ver ga je? (=zelfcensuur)



Slide 20 - Tekstslide

Video
Focus op de maatschappij:
Nieuws, nieuwsgaring en beeldvorming

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Begrippen uit deze les
  • redactie
  • redacteurs
  • journalisten
  • doelgroep
  • paparazzi
  • zelfcensuur
  • nieuwsgaring
  • beeldvorming
  • objectief



Slide 23 - Tekstslide

Inhoudsopgave tot nu toe
1. inleiding
2. Cornell-aantekening (incl samenvatting) van deze les
3. Nieuwsoverzicht
4. Begrippenlijst

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
  1. Maak de Cornell-aantekening (inclusief samenvatting!) af en neem deze op in je schrift.
  2. Zoek vanavond (26 april) een nieuwsbericht voor je overzicht en motiveer je keuze. 
  3. Schrijf de inleiding voor deze periode.

Je voorwoord maak je nog niet!

Slide 25 - Tekstslide

Inleiding
Deze periode gaat over het thema media. Media zijn onder andere radio, televisie, kranten, tijdschriften en het internet.
De media wordt gebruikt om nieuws te verspreiden. We leren deze periode om kritisch naar het nieuws te kijken. Verder bekijken we de verschillende media van dichtbij en leren we nieuwsartikelen, - berichten, advertenties en columns schrijven.
Interpunctie, spelling en tekstopbouw staan centraal bij het schrijven van de verschillende teksten. We besteden ook veel aandacht aan aantekeningen maken en organiseren.
Uiteraard leren we over persvrijheid, fake nieuws en de filterbubbel.
Tijdens deze periode gaan we zelf een nieuwsredactie vormen voor een nieuwsuitzending en een krant  maken. 

Slide 26 - Tekstslide