Tekstverbanden KGT2 les 1

Wat gaan we doen? 
- Les starten
- Herhaling lezen
- Uitleg tekstverbanden
- Zelf aan de slag + bespreken
- Afsluiten

Hoelang?
- 5 minuten 
- 5 minuten 
- 10 minuten 
- 20 minuten
- 5 minuten 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen? 
- Les starten
- Herhaling lezen
- Uitleg tekstverbanden
- Zelf aan de slag + bespreken
- Afsluiten

Hoelang?
- 5 minuten 
- 5 minuten 
- 10 minuten 
- 20 minuten
- 5 minuten 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat een tekstverband en signaalwoorden zijn 
- Je weet hoe je een opsommend, tegenstellend en oorzakelijk verband kan herkennen. 
- Je weet welke signaalwoorden horen bij bovenstaande tekstverbanden.

Slide 2 - Tekstslide

'De schrijver wil dat jij zijn mening overneemt'. Welk tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 3 - Quizvraag

Leg uit wat het onderwerp van een tekst is.

Slide 4 - Open vraag

De hoofdgedachte van een tekst is....

Slide 5 - Open vraag

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 6 - Tekstslide

Opsommend tekstverband
  • Dingen worden achter elkaar genoemd
  • Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, bovendien, om te beginnen, verder, ten slotte, niet alleen ...maar ook,... 
  • Voorbeeld: Ten eerste moet ik mijn huiswerk nog maken, ten tweede mag ik niet zo laat thuiskomen en ten slotte heb ik geen zin om uit te gaan.

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstellend tekstverband
  • Geeft een tegenstelling tussen tekstdelen aan.
  • Signaalwoorden: maar, echter, evenwel, toch, daarentegen
  • Voorbeeld: Mijn vriendin zei dat dat ze het geen enge film vond, toch kneep ze steeds heel hard in mijn hand tijdens de film.
  • Voorbeeld: Vorig jaar sportte ik veel, maar ik heb nu geen tijd.

Slide 8 - Tekstslide

Oorzakelijk tekstverband
  • Geeft een oorzaak aan van een ander tekstdeel. 
  • Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, waardoor, zodat
  • Voorbeeld: Het heeft de afgelopen winter niet gevroren, hierdoor zijn er weinig insecten.

Slide 9 - Tekstslide

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoorden 'doordat'?
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
oorzakelijk tekstverband

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoord ’ook’ verwijst naar het tekstverband:
A
Oorzakelijk
B
Opsommend
C
Tegenstellend

Slide 11 - Quizvraag

Signaalwoord ’toch’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend
B
tegenstellend
C
oorzakelijk

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je in
deze zin?
A
Oorzakelijk verband
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband

Slide 13 - Quizvraag

Welk verband zie je in deze zin:
Doordat het buiten regent, zijn mijn kleren kletsnat geworden.
A
tegenstellend verband
B
opsommend verband
C
oorzakelijk verband

Slide 14 - Quizvraag

Nu doen: 
- Ga naar google-agenda item
- Open het bijgevoegde document.
- Maak de opdrachten in je schrift. 
- We bespreken het deze les.

Slide 15 - Tekstslide

Begrijp je deze drie tekstverbanden?
Ja
Nee

Slide 16 - Poll

Welke vragen heb je nog over deze drie tekstverbanden?

Slide 17 - Open vraag