Je werkt in 2-tallen1. geef met pijlen aan in welke richting het bloed stroomt en hoe het bloed door het hart stroomt.
2. Benoem de bloedvaten 1 t/m 12 en benoem de delen van het hart
3. Geef onderaan aan door welke bloedvaten zuurstofrijk bloed en door welke bloedvaten zuurstofarm bloed stroomt.
4. Noteer de naam van het bloedvat dat tussen de darmen en lever stroomt.
Klaar? nakijken H8 en maken samenvatting (blz. 108) en test jezelf (blz. 112)