In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Thema 1 - Inleiding in de Biologie
bs 3 & 4 Verwerking
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen:
Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen herkennen en de functies ervan benoemen
Je kunt onderscheid maken tussen cellen van planten, dieren, schimmels & bacterien
Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee (delen van) organismen bestuderen
Je kunt een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende biologische eenheid
Slide 2 - Tekstslide
Welke verschillende typen cellen zie je hier?
Schimmel
Dier
Bacterie
Plant
Slide 3 - Sleepvraag
bacterie
plant
dier
schimmel
Celkern
Celmembraan
Cytoplasma
Celkern
Celmembraan
Cytoplasma
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Celwand
Celkern
Celmembraan
Cytoplasma
Celwand
Bladgroenkorrels
Slide 4 - Sleepvraag
Schimmels, bacterien, planten en dieren behoren tot vier rijken vanwege de verschillen tussen hun cellen. Welke binas tabel kan je gebruiken als je de verschillen niet meer weet?
Slide 5 - Open vraag
Wat is een uniek kenmerk van een bacteriële cel?
A
Heeft geen celkern
B
Heeft geen celwand
C
Heeft een celkern
D
Heeft een celwand
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een uniek kenmerk van een dierlijke cel?
A
Heeft een celkern
B
Heeft een mitochondrium
C
Heeft geen celwand
D
Heeft geen vacuole
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een uniek kenmerk van een plantaardige cel?
A
Heeft een celwand
B
Heeft een celkern
C
Heeft een vacuole
D
Heeft bladgroenkorrels
Slide 8 - Quizvraag
Waar vindt verbranding plaats?
A
In onderdeel B
B
In onderdeel E
C
In onderdeel F
D
In onderdeel B, E en F
Slide 9 - Quizvraag
Welke twee organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese in het cytoplasma?
A
Ribosomen, ER en Celmembraan
B
Ribosomen en chloroplasten
C
Plastiden
D
Ribosomen en ER
Slide 10 - Quizvraag
Wat is onderdeel 3 en met welk onderdeel stel je scherp?
A
oculair, 5
B
objectief, 10
C
revolver, 10
D
diafragma, 5
Slide 11 - Quizvraag
Door welk gedeelte van de microscoop kijk je?
A
diafragma
B
objectief
C
oculair
D
revolver
Slide 12 - Quizvraag
revolver
objectief
oculair
tubus
draaibaar magazijn
houder van het oculair
ooglens, vergroot 10x
lens, vergroot 4x, 10x en 40x
Slide 13 - Sleepvraag
Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid
Slide 14 - Quizvraag
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus
Slide 15 - Sleepvraag
Wanneer mag je de grote stelschroef gebruiken?
A
Altijd
B
Alleen als er geen objectief boven de tafel staat
C
Alleen als het rode of gele objectief boven de tafel staat
D
Als het rode objectief of geen objectief boven de tafel staat
Slide 16 - Quizvraag
FUNCTIE?
A
Genereren van energie
B
Maken van eiwitten
C
Transport van eiwitten
D
Enzymatische afbraak
Slide 17 - Quizvraag
Ayoub kijkt door de microscoop met een oculair van 10x en objectief van 40x. Wat is de vergroting?
A
100x
B
50x
C
40x
D
400x
Slide 18 - Quizvraag
Onderdelen in een cel zijn: 1) ribosomen 2) leukoplast 3) celwand 4) grote vacuolen Welke onderdelen komen alleen voor in plantaardige cellen?
A
Alleen 2 en 3
B
1, 2, 3 en 4
C
Alleen 2, 3 en 4
D
Alleen 3
Slide 19 - Quizvraag
Als appels rijp worden, verandert de schil van kleur. Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?
A
bladgroenkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels
B
bladgroenkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
C
kleurstofkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
D
zetmeelkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels.