Pubquiz

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wiskunde

Hoofdstuk 6: Herhalen

Formules

Programma

1. Klassenquiz
2. Groepjes maken
3. Start
4. Nakijken
5. Zelf aan de slag?

Klassenquiz

10 vragen

1 antwoordenblad

3 verschillende handschriften

Groepjes maken

Start!

Let op!

Rouleer het antwoordenblad

Fluister binnen je groepje

1 minuut per vraag

Vraag 1

Klas 1D gaat op schoolreis naar Blijdorp. Meneer de Groot belt Blijdorp voor het schoolreisje en krijgt te horen dat het 4 euro per leerling kost. Daarbij kost het sowieso 10 euro administratiekosten.

Stel de formule op die bij dit verhaaltje hoort.

Vraag 2

Mevrouw de Gier gaat op zomervakantie en pakt de auto naar het buitenland. Ze moet in totaal 1.200 kilometer afleggen en ze rijdt 110 kilometer per uur.

Stel de formule voor de afstand die ze nog moet afleggen op tijdstip t.

Begin met A = en gebruik t voor tijd in uren.

Vraag 3

Schipbedrijf Dame wil de bemanningskosten gaan bereken. Zij gebruiken hierbij de volgende formule:

K = 75 t + 175

K = kosten in euro’s

t = tijd in uren

De tijd dat de bemanningsleden doorbrengen op het schip is 13 uur.

Hoeveel moet Dame uiteindelijk betalen?

Vraag 4

Bereken y in de formule:

a = 6 en b = 8

y=7+9a−13b

Vraag 5

Bereken y in de formule:

p = 5 en q = 4

y=4+4p−5q

Vraag 6

Herleid de volgende formule:

6⋅h⋅4⋅h+2⋅h

Vraag 7

Herleid de volgende formule:

4a​3​​−7a​2​​−18a​3​​

Vraag 8

Herleid de volgende formule:

5p(p+6)

Vraag 9

Herleid de volgende formule:

2p+(−16p)+(17p​2​​−18p)

Vraag 10

Herleid de volgende formule:

7(a−7)−9−8b+6(a+b)

Nakijken

Doorgeven van antwoordenbladen

Vraag 1

Klas 1D gaat op schoolreis naar Blijdorp. Meneer de Groot belt Blijdorp voor het schoolreisje en krijgt te horen dat het 4 euro per leerling kost. Daarbij kost het sowieso 10 euro administratiekosten.

Stel de formule op die bij dit verhaaltje hoort.

K=4a+10

Antwoord:

Vraag 2

Mevrouw de Gier gaat op zomervakantie en pakt de auto naar het buitenland. Ze moet in totaal 1.200 meter afleggen en ze rijdt 110 meter per uur.

Stel de formule die bij dit verhaaltje hoort.

Begin met A = en gebruik t voor tijd in uren.

A=1200−110t

Antwoord:

Vraag 3

Schipbedrijf Dame wil de bemanningskosten gaan bereken. Zij gebruiken hierbij de volgende formule: K = 75 t + 175

K = kosten in euro’s

t = tijd in uren

De tijd dat de bemanningsleden doorbrengen op het schip is 13 uur.

Hoeveel moet Dame uiteindelijk betalen?

K=1150

Antwoord:

Vraag 4

Bereken y in de formule:

a = 6 en b = 8

y=7+9a−13b

y=−43

Antwoord:

Vraag 5

Bereken y in de formule:

p = 5 en q = 4

y=4+4p−5q

y=4

Antwoord:

Vraag 6

Herleid de volgende formule:

6⋅h⋅4⋅h+2⋅h

24h​2​​+2h

Antwoord:

Vraag 7

Herleid de volgende formule:

4a​3​​−7a​2​​−18a​3​​

−14a​3​​−7a​2​​

Antwoord:

Vraag 8

Herleid de volgende formule:

5p(p+6)

5p​2​​+30p

Antwoord:

Vraag 9

Herleid de volgende formule:

2p+(−16p)+(17p​2​​−18p)

17p​2​​−32p

Antwoord:

Vraag 10

Herleid de volgende formule:

7(a−7)−9−8b+6(a+b)

13a−2b−58

Antwoord:

Hoogste score?

Aan de slag

Verlopen opgaven?