P4-spelling-met of zonder -n?

Spelling
Met of zonder -n?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Met of zonder -n?

Slide 1 - Tekstslide

Doel

- Ik weet wanneer ik een meervouds-n moet gebruiken bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin is volgens jou juist?
a: Allen hadden een zwemdiploma.
b: Alle hadden een zwemdiploma.

Slide 3 - Open vraag

Welke zin is volgens jou juist?
a. Enkelen van de studenten hadden gefraudeerd
b. Enkele van de studenten hadden gefraudeerd

Slide 4 - Open vraag

Theorie
Ta!ent, boek A blz. 159

Slide 5 - Tekstslide

Met of zonder -n?
Telwoorden zoals enkele(n), vele(n), weinige(n):
Gaat het om een persoon? Wordt het woord zelfstandig gebruikt en wordt in de zin niet vaker genoemd. Dan met -n
Allen hadden een zwemdiploma.

Telwoorden als tientallen, honderden, duizenden en miljoenen hebben altijd een -n.

Slide 6 - Tekstslide

Met of zonder -n?
Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op mensen slaan die in dezelfde zin wel eerder genoemd worden.

Veel supporters in Brugge kwamen met de trein en slechts enkele (supporters) met de eigen auto.


Slide 7 - Tekstslide

UITZONDERING!
- Staat er geen zelfst. nw. achter (zoals bij een bijv. nw.), maar kun je die wel denkbeelding invullen (het wordt al ergens voor of achter de zin gebruikt)? Dan schrijf je het zonder -n.
De meeste zitten op hun plek, want de leerlingen willen snel beginnen.

- Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een -e en krijgen in het meervoud een -n.
(Blinden, alleenstaanden, ouderen, doven...)



Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
en kijk dit filmpje thuis...

Slide 9 - Tekstslide

Beide(n) zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quizvraag

De lege inktpatronen zijn alle(n) vervangen door nieuwe.
A
alle
B
allen

Slide 11 - Quizvraag

De chocoladeletters waren beide(n) gebroken.
A
beiden
B
beide

Slide 12 - Quizvraag

Sommige(n) moesten nog een treinkaartje kopen.

Slide 13 - Open vraag

Met of zonder -n?
Van die struiken zou ik er wel enkele(n) in mijn tuin willen planten.

Slide 14 - Open vraag

Met of zonder -n?
Die broers maken altijd ruzie en meestal hebben ze beide(n) schuld.

Slide 15 - Open vraag

Met of zonder -n?
Die broers maken altijd ruzie en meestal hebben beide(n) schuld.

Slide 16 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 17 - Open vraag

werk in de klas
Opdracht: UITDELEN


Slide 18 - Tekstslide