Emoties in dans

• Drama
• Basisschool
• Groep 4-6

Emoties in dans

vakgebied: dans

doelgroep: middenbouw

Didactisch model: DIM 

Didactische werkvormen: Woordweb, sleepvragen, open en gesloten vragen, stemmen 

lesdoelen 

Aan het einde van de les

• Weet ik wat de 4 basis emoties zijn  
• Kan ik de emotie herkennen uit een filmpje 

Tijdens de les

• Maak ik kennis met de elementen: tijd, kracht en ruimte 

Het bespreken van het doel

- zowel product als procesdoelen

Welke emoties ken je?

voorkennis activeren 

woordweb 

4 basis emoties 

Instructie, welke 4 basis emoties hebben we?

Ook wel genoemd als de 4 B's

- Blij

- Boos

- Bang 

- Bedroefd

Op de afbeelding kan je een duidelijke gezichtsuitdrukking zien. Echter laten kunnen mensen ook deze emoties laten zien in dans 

Danselementen 

Tijd

Kracht

Ruimte 

Instructie: 

wat betekenen de onderdelen

• Tijd: hoe snel of langzaam je beweegt
• kracht: Zijn het korte en statische bewegingen of zijn het vloeiende bewegingen 
• Ruimte: blijven de bewegingen dicht bij jezelf of gebruik je veel ruimte om je heen 

Snel 

langzaam

vertragen

stops

Laag 

springen 

voorwaarts

klein

Licht 

explosief

vloeiend

zwak

Welke woorden passen het beste bij elk danselement?

begeleide inoefening 

Hierbij worden leerlingen ook automatisch geïntroduceerd met verschillende termen die bij een element horen 

Kijkvraag: welke emotie hoort hierbij? 

Kijk goed naar de elementen: tijd kracht en ruimte 

Bij welke emotie vind jij deze dans passen?

BLIJ

BOOS

BANG

BEDROEFD

Welke emotie vinden de leerlingen erbij passen. Er is geen goed of fout, zo lang je het maar kan onderbouwen.

Waarom?
Maak gebruik van de danselementen in je antwoord.

Laat de leerlingen de vraag invullen.

Ga in gesprek, bespreek eventuele verschillen en overeenkomsten. 

Kijkvraag: welke emotie hoort hierbij? 

Kijk goed naar de elementen: tijd kracht en ruimte 

Bij welke emotie vind jij deze dans passen?

BLIJ

BOOS

BANG

BEDROEFD

Welke emotie vinden de leerlingen erbij passen. Er is geen goed of fout, zo lang je het maar kan onderbouwen.

Waarom?
Maak gebruik van de danselementen in je antwoord.

Laat de leerlingen de vraag invullen.

Ga in gesprek, bespreek eventuele verschillen en overeenkomsten. 

Wat heb ik geleerd tijdens deze les?

Evaluatie en afsluiting