vervolg: nakijken opdracht 2
8 a constante = die heel vaak voorkomen, voortdurende
b vermijden = ervoor zorgen dat je iets niet tegenkomt
c uiteraard = natuurlijk, vanzelfsprekend
d optimale = heel goede, perfecte
e hilarisch = heel erg lachwekkend, ontzettend grappig
9 a chauffeurs
b een vette hap; bijvoorbeeld patat, kroketten of grote koeken
10 a Dat kunnen vrouwen heel goed, daar hebben vrouwen geen moeite mee.
b Niet alle chauffeurs zijn te dik/zwaar.
c Voetbalsupporters vochten met elkaar.
d Ze deden achter mij dingen die niet mogen; ze gedroegen zich slecht achter mij.
e Het is een baan waarin je moet zorgen dat veel dingen goed verlopen.
f Je moet het fijn vinden om het mensen naar de zin te maken, je moet dienstbaar zijn.
g Je moet er tegen kunnen dat je werktijd elke dag weer anders kan zijn.