Theme words pt. 1
1 / 12
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
translate Atmosphere
A
sfeer
B
kosmos
C
ademnood
D
hogere sferen
Slide 2 - Quizvraag
which one?
To attend =
To attend =
A
bijwonen
B
zin hebben
Slide 3 - Quizvraag
which one?
To have a blast
To have a blast
A
dikke skik hebben
B
op het nippertje
Slide 4 - Quizvraag
GIG =
A
giegel(en)
B
optreden
Slide 5 - Quizvraag
Timo was annoyed* by Thomas.
what does annoyed mean? (let op juister grammar!)
what does annoyed mean? (let op juister grammar!)
A
iritatie
B
geïrriteerd
C
irritant
D
irriteren
Slide 6 - Quizvraag
Laurens was *thrilled by the news
* thrilled
* thrilled
A
angstig
B
opgewonden
C
opwinging
D
winde zich op
Slide 7 - Quizvraag
Tibbe wanted to ask her out
to ask out =
to ask out =
A
markeren
B
mee uit vragen
C
uitgevraagd
D
vraag uit
Slide 8 - Quizvraag
juiste spelling/vertaling van spontaan
A
spontanus
B
spontanius
C
spontaneous
D
spontanoues
Slide 9 - Quizvraag
cranky
A
drugs
B
humeurig
C
cocktail
D
gezellig
Slide 10 - Quizvraag
vonden jullie dit te doen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Poll
wil je ook getoets worden op deze manier?
😒🙁😐🙂😃
