Rekenen week van 02112020

Wat doen we vandaag?
Tafeldictee Prowise 
Tips voor optellen/aftrekken in dagelijkse situaties
Quizvragen om op te warmen
Zelfstandig werken in Rekenblokken
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
Tafeldictee Prowise 
Tips voor optellen/aftrekken in dagelijkse situaties
Quizvragen om op te warmen
Zelfstandig werken in Rekenblokken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk
Lees eerst het hele verhaaltje en bedenk daarna wat voor som het is.

Optellen? Aftrekken?
Vermenigvuldigen? Delen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerdere sommen
Soms moet je meerdere soorten berekeningen uitvoeren
om een verhaalsom uit te rekenen.

Bijvoorbeeld:
Drie vriendinnen willen naar een pretpark. Ze hebben samen
€ 85,-. Een kaartje kost € 20,-. Hoeveel euro blijft over voor eten en drinken?

Bij deze som moet je eerst het aantal vriendinnen vermenigvuldigen met de prijs van de kaartjes, en daarna dat bedrag van 85 aftrekken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip
Moet je meerdere berekeningen uitvoeren om een verhaalsom op te lossen?

Schrijf ze op een kladpapier, dan hoef je niet alles te onthouden. Bovendien kun je je stappen controleren. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor sommen moet je uitvoeren?
Sanne en Paul verdienen samen 2.540,00 euro in de maand. Ze hebben 1250,00 euro vaste lasten per maand. Hoeveel kunnen ze per week nog uitgeven?
A
Optellen en aftrekken
B
Optellen en vermenigvuldigen
C
Aftrekken en en delen
D
Delen en vermenigvuldigen

Slide 6 - Quizvraag

Eerst moet je het totale aantal personen uitrekenen, en daarna hoeveel koekjes iedereen krijgt.
Los de som op:
Lisa heeft een aquarium met 12 vissen.
Zij heeft 6 vissen minder in haar aquarium dan Kim.
Hoeveel vissen zitten er bij Kim in het aquarium?

Slide 7 - Open vraag

Lisa heeft 6 vissen minder dan Kim, dus Kim heeft 6 vissen meer dan Lisa. Dit is een optelsom.
Beste tips:
- lees goed
- bedenk eerst welke rekenkundige stappen je moet maken
- werk ze netjes uit op kladpapier

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Ga naar Rekenblokken
Oefen zoveel als nodig
Maak lestoets 4 (en 1, 2 en 3 als je dat nog niet gedaan hebt)
Op Rekenblokken kun je je gemiddelde (rapport-)cijfer zien

Niet gemaakte toetsen krijgen een 0,7. Dat heeft invloed op je rapportcijfer. Gewoon maken dus..... 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies