5.4 ziekte voorkomen

Ziekte voorkomen 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ziekte voorkomen 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Hoe voorkom je infectieziekten?
  • Hoe voorkom je voedselvergiftiging?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke laag van de huid biedt bescherming tegen beschadiging?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid

Slide 5 - Quizvraag

Een talgklier raakt ontstoken, er ontstaat een:
A
Mee-eter
B
Puistje
C
Wondje
D
Litteken

Slide 6 - Quizvraag

Welke laag wordt steeds aangevuld met nieuwe huidcellen?
A
lederhuid
B
kiemlaag
C
hoornlaag

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we nummer 12?
A
hoornlaag
B
opperhuid
C
kiemlaag
D
lederhuid

Slide 8 - Quizvraag

Hoe word je ziek?
- Micro-organismen -> meestal zijn ze onschuldig, maar van sommige kun je ziek worden -> Ziekteverwekkers. 

Ziekteverwekkers : Bacteriën, Schimmels en Virussen. 

Ziekteverwekkers kunnen via je mond, neus, geslachtsorganen of via wondjes je lichaam in komen -> dan heb je een Infectie of dan ben je Besmet.

Slide 9 - Tekstslide

Indringers
Via de neus, mond, vagina of wondjes

Slide 10 - Tekstslide

Zijn alle micro-organismen ziekteverwekkers?
A
Nee, de meeste zijn onschuldig
B
Ja, alle micro-organismen kunnen jeuk veroorzaken
C
Ja, alle micro-organismen kunnen ziektes veroorzaken
D
Nee, sommige micro-organismen zijn onschuldig, anderen kunnen jeuk veroorzaken

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de mogelijke ingangen voor ziekteverwekkers?
A
Oren, ogen, knieën en wondjes
B
Neus, mond, vagina en voeten
C
Neus, mond, vagina en wondjes
D
Mond, oren, voeten en wondjes

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een infectie en besmetting?
A
Een infectie is wanneer je ziekteverwekkers oploopt, maar nog niet ziek bent. Een besmetting vindt plaats wanneer de ziekteverwekker zich vestigt en vermenigvuldigt in het lichaam.
B
Een infectie vindt plaats wanneer de ziekteverwekker zich vestigt en vermenigvuldigt in het lichaam. Een besmetting is wanneer je ziekteverwekkers oploopt, maar nog niet ziek bent.
C
Er is geen verschil
D
Een infectie is wanneer je ziekteverwekkers oploopt via je mond, neus, geslachtsorganen of via wondjes. Een besmetting is wanneer je ziekteverwekkers oploopt via de oren, ogen, knieën of via wondjes.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kunnen ziekteverwekkers je lichaam binnendringen?
A
Via de oren, ogen, knieën of via wondjes
B
Via de mond, neus, geslachtsorganen of via wondjes
C
Via de neus, mond, vagina of oren
D
Via de mond, oren, voeten of via wondjes

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn de drie soorten ziekteverwekkers?
A
Bacteriën, schimmels en bacteriofagen
B
Bacteriën, schimmels en virussen
C
Virussen, bacteriën en schorpioenen
D
Parasieten, schimmels en virussen

Slide 15 - Quizvraag

Een stukje geschiedenis
Middeleeuwen:
* geen riolering
* geen hygiëne en weet
* veel besmettelijke ziektes en sterfte

Slide 16 - Tekstslide

Hygiëne maatregelen 
  • Handen wassen
  • Niezen in je arm
  • Wc, keuken, badkamer schoon houden
  • Voedsel goed verhitten
  • Condoom gebruiken bij geslachtsgemeenschap

Dit zijn voorbeelden van goede hygiëne

Slide 17 - Tekstslide

Welke maatregel draagt bij aan goede hygiëne?
A
Voedsel niet goed verhitten
B
In je handen niezen
C
Handen wassen
D
Niet schoonmaken

Slide 18 - Quizvraag

Wat waren de gevolgen van slechte hygiëne in de Middeleeuwen?
A
Goede tandheelkunde
B
Besmettelijke ziektes en sterfte
C
Hoge levensverwachting
D
Schone straten

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Maken: paragraaf 5.4 opdracht 1 t/m 6 
Lezen: paragraaf 5.4 blz. 124 t/m 128

Slide 20 - Tekstslide

Voedsel vergiftiging
Schimmels en bacteriën kunnen je voedsel bederven.
Elk jaar meer dan een half miljoen mensen worden hier ziek van.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Voedselvergiftiging voorkomen 
Bewaren: in de koelkast groeien ziektekiemen minder snel
Schoonhouden: verwijder ziektekiemen
Scheiden: bv geen vlees snijden op dezelfde plank als groentes
Verhitten: hiermee dood je ziektekiemen

Slide 23 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je voedsel verhit?
A
De ziektekiemen worden gedood
B
Het voedsel wordt lekkerder
C
De ziektekiemen gaan groeien
D
Het voedsel wordt bedorven

Slide 24 - Quizvraag

Waarom moet je vlees niet op dezelfde plank snijden als groentes?
A
Om de groentes te beschermen
B
Om kruisbesmetting te voorkomen
C
Om de smaak te verbeteren
D
Om het vlees te beschermen

Slide 25 - Quizvraag

Hoe kunnen ziektekiemen minder snel groeien?
A
Door voedsel in de zon te leggen
B
Door voedsel in de oven te zetten
C
Door voedsel buiten te laten staan
D
Door voedsel te bewaren in de koelkast

Slide 26 - Quizvraag

Houdbaarheidsdata
THT > tenminste houdbaar tot
Producten die niet snel bederven

Te gebruiken tot
Producten die snel bederven
Moet vóór deze datum worden gegeten
Maar gebruik ook je zintuigen, voedsel weggooien is zonde

Slide 27 - Tekstslide

Wie let er op hygiëne?
Keuringsdienst van Waren
NVWA: Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
Keurmerken
GGD
Fabrikanten zelf (slechte reclame wil men niet)

Slide 28 - Tekstslide

Wat moet je doen als de houdbaarheidsdatum van een product is verlopen?
A
Het aan iemand anders geven
B
Altijd weggooien
C
Het nog steeds eten
D
Gebruik ook je zintuigen, voedsel weggooien is zonde

Slide 29 - Quizvraag

Wat is THT?
A
Producten die snel bederven
B
Tenminste houdbaar tot
C
Te gebruiken tot
D
Moet vóór deze datum worden gegeten

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Aan de slag
Maken: paragraaf 5.4 opdracht 7 t/m 15
Lezen: paragraaf 5.5 blz. 131 t/m 136

Slide 32 - Tekstslide