d03 leerdoelencheck
Proserpinam videt.
Wie is het onderwerp?
Wie is het onderwerp?
A
hij/zij/het
B
Proserpinam
1 / 10
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Proserpinam videt.
Wie is het onderwerp?
Wie is het onderwerp?
A
hij/zij/het
B
Proserpinam
Slide 1 - Quizvraag
In curru appropinquat.
welk zinsdeel is 'in curru'?
welk zinsdeel is 'in curru'?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamwoordelijk deel
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Quizvraag
Statim deus puellam amat.
Wat is de nominativus?
Wat is de nominativus?
A
statim
B
deus
C
puellam
D
amat
Slide 3 - Quizvraag
deus eam in currum trahit.
Welke naamval is 'eam'?
Welke naamval is 'eam'?
A
nominativus
B
accusativus
Slide 4 - Quizvraag
Welke functies kan de nominativus hebben?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamwoordelijk deel
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 5 - Quizvraag
Welke functies kan de accusativus hebben?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamwoordelijk deel
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent rapere?
Slide 7 - Open vraag
Wat betekent intrare?
Slide 8 - Open vraag
Wat betekent quattor?
Slide 9 - Open vraag
Wat betekent filia?
