Lockbuster

Welkom 2HV!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2HV!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Opdracht
  • Filmpje
  • Instructie
  • Ronde 1
  • Instructie
  • Ronde 2
  • Ronde 3
  • Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Je kan zijn fantasie op papier zetten en een verhaal afschrijven.
  • Je kan een verhaal afschrijven met een goede opbouw.
  • Je kan drie vragen bedenken en beantwoorden over een verhaal.
  • Je kan reflecteren met medestudenten over de antwoorden op de vragen. 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 
  • Je bekijkt een kort filmpje.

Let op opvallende dingen, zoals namen, voorwerpen etc. 
  • Welke personages spelen een rol?
  • Wie is de hoofdpersoon?
  • Waar speelt het verhaal zich af?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Start: ronde 1
  • Ga in de drietallen zitten.
  • Pak je laptop voor.
  • Dobbel alle drie met de dobbelsteen.
  • Alle drie krijgen jullie 3 voorwerpen.
  • Deze voorwerpen moeten voorkomen in je verhaal.

Slide 6 - Tekstslide

Chronologie
Een schrijver speelt met de tijd om het verhaal spannend te maken.

Chronologisch:
De gebeurtenissen worden in de volgorde verteld waarin ze zich hebben afgespeeld.

Niet-chronologisch:
De tijd verloopt niet volgens de klok.

Slide 7 - Tekstslide

Chronologie (uitdaging)
Fabel (story): de belangrijkste gebeurtenissen worden kort, zakelijk en chronologisch weergegeven.

Sujet: korte weergave van het verhaal in de volgorde (wel of niet chronologisch) zoals de schrijver dat heeft opgeschreven. 


Als een verhaal chronologisch is geschreven zijn fabel en sujet hetzelfde.

Slide 8 - Tekstslide

Flashback 
  • Flashback: de chronologie van een verhaal onderbreekt. Dit is een terugblik uit het verleden.

Flashbacks worden gebruikt om informatie over het verleden te geven en maken het heden zo begrijpelijker. Een flashback kan ook laten zien dat een persoon niet los kan komen van het verleden of dat een personage in de war is en heden en verleden door elkaar haalt.


Slide 9 - Tekstslide

Flashforward
  • Een flashforward verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat. 


Flashbacks en flashforwards zorgen voor afwisseling en geven de lezer informatie die hij nodig heeft om het vervolg van het verhaal beter te begrijpen.

Slide 10 - Tekstslide

Ronde 1
W: je gaat het begin van het verhaal kort samenvatten en vervolgens ga je het afschrijven. Dit mag je zelf verzinnen. Je hebt gedobbeld met de dobbelsteen. De voorwerpen moeten in je verhaal aan bod komen.  

H: je schrijft het verhaal op de laptop in Word.

H: je steekt je hand op als je het moeilijk vindt om iets te verzinnen 
of als je een andere vraag hebt.

T: je hebt hier vijftien minuten de tijd voor.

U: je hebt het verhaal afgeschreven van minimaal een half A4.

K: lees je verhaal goed door en controleer het op volledigheid en chronologie.

timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Instructie ronde 2
Hoe formuleer je nu een goede vraag over het verhaal?

Stel een vraag over...
  • Een gebeurtenis in het verhaal
  • Een personage in het verhaal
  • Een relatie in het verhaal


Slide 12 - Tekstslide

Ronde 2
W: je leest het verhaal en bedenkt drie vragen bij het verhaal.
H: dit doe je individueel
H: als je een vraag hebt, steek je je hand op.
T: je hebt hier tien minuten de tijd voor.
U: je hebt drie goed geformuleerde vragen bedacht bij het verhaal.
K: schrijf op een kladpapiertje wat de antwoorden van deze 
vragen zijn. Laat dit niet aan je buurman zien. Dit heb je nodig.

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Ronde 3
  • Beantwoorden van de vragen.
  • Lees de tekst goed.
  • Gebruik eventueel de leesstrategieën.  

Slide 14 - Tekstslide

Ronde 3
W: je leest het verhaal en beantwoordt de drie vragen.
H: dit doe je individueel.
H: als je een vraag hebt, steek je je hand op.
T: je hebt hier zeven minuten de tijd voor.
U: je hebt antwoorden kunnen geven op de drie vragen.
K: als jullie alle drie klaar zijn, ga je de vragen met elkaar nakijken. 
De antwoorden staan op jullie kladbriefje.

timer
7:00

Slide 15 - Tekstslide

Hoe ging het?
Heb je een goed verhaal kunnen schrijven?
Heb je goede vragen kunnen maken?
Waren de antwoorden goed?

Slide 16 - Tekstslide

Terugblik
Een iemand van het groepje komt alles inleveren.

Slide 17 - Tekstslide

Terugblik
  • Je kan zijn fantasie op papier zetten en een verhaal afschrijven.
  • Je kan een verhaal afschrijven met een goede opbouw.
  • Je weet wat een goede opbouw is.
  • Je kan drie vragen bedenken en beantwoorden over een verhaal.
  • Je kan reflecteren met medestudenten over de antwoorden op de vragen. 

Slide 18 - Tekstslide