In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Ga rustig zitten!
Pak je pen, schrift, boek en rekenmachine erbij.
Als het stil is kunnen we beginnen
Slide 1 - Tekstslide
Programma van vandaag
Uitleg
Quiz
Gemaakte huiswerk, bespreken opdracht 13
Aan de slag met huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Uitleg
Na deze les:
- ken je ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;
- Kun je vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beschrijven
- Weet je wat een CAO is en wat hierin wordt geregeld.
Je luistert en maakt in stilte aantekeningen!
Heb je vragen, steek dan je vinger op!
Slide 3 - Tekstslide
Vraag en aanbod van arbeid
Slide 4 - Tekstslide
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid -> betaald werk doet of wilt doen.
Aanbod is een heterogeen product. Mensen die arbeid aanbieden verschillen door opleiding, ervaring en talenten.
Vraag naar arbeid -> bedrijven die personeel zoeken.
Slide 5 - Tekstslide
De arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is een markt van monopolistische concurrentie. Veel concurrenten en aanbieders. Iedereen heeft andere "producten".
Uniek talent? Veel vraag en maar
1 aanbieder -> hoog loon
Cristiano Ronaldo
Slide 6 - Tekstslide
Arbeid is heterogeen
Verschil in:
opleiding
Persoonlijkheid
Ervaring
Interesses
Dit heeft gevolgen voor het loon wat wordt aangeboden.
Slide 7 - Tekstslide
CAO
CAO staat voor collectieve arbeidsovereenkomst dit is een overeenkomst tussen de vakbond (komt op voor de belangen van de werknemers) en de werkgeversorganisatie.
CAO is voor een bedrijfstak bijvoorbeeld horeca, detailhandel, onderwijs en gezondheidszorg.
Slide 8 - Tekstslide
CAO's
Veel sectoren hebben een CAO
En er zijn vakbonden die met bedrijven onderhandelen
Slide 9 - Tekstslide
CAO
Financiële zaken zoals loon en onkostenvergoedingen
Niet-financiële afspraken zoals vrije dagen.
Slide 10 - Tekstslide
Quiz
Je maakt de vragen zelfstandig!
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Mensen die betaald werk doen
B
Mensen die op zoek zijn naar betaald werk
C
mensen die betaald werk doen of op zoek zijn naar betaald werk
Slide 12 - Quizvraag
Wie is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Bedrijven en instellingen die werk aanbieden.
B
Mensen die werken of werk zoeken.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de vraag op de arbeidsmarkt?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Bezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid
B
Vacatures bij bedrijven en de overheid
C
Vacatures en bezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid.
D
Werkgelegenheid
Slide 14 - Quizvraag
Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt. Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?
A
Bedrijven en Overheid
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle
Slide 15 - Quizvraag
Op de arbeidsmarkt is er vraag en aanbod naar werk.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Wat staat er in een CAO?
A
Hoeveel belasting je over je loon moet betalen
B
Gezamenlijke afspraken over arbeidsvoorwaarden in een bedrijfstak
C
Daar staat in hoe vaak de vakbonden mogen staken
Slide 17 - Quizvraag
'Het staat in de cao' Wat is een cao eigenlijk?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
een collectieve arbeidsovereenkomst
B
een schriftelijke overeenkomst met afspraken over arbeidsvoorwaarden
C
een veronderstelling
D
een standpunt
Slide 18 - Quizvraag
Wat wordt geregeld in een cao?
A
Loon
B
Loon en Vrije dagen
C
Loon en Onkosten vergoeding
D
Loon, vrije dagen en onkosten vergoeding
Slide 19 - Quizvraag
In de staan de arbeidsvoorwaarden die gelden in een bepaalde , zoals het onderwijs en de politie
.................
.................
CAO
Arbeidsovereenkomst
Bedrijfstak
Vakbond
Slide 20 - Sleepvraag
Wat wordt bedoelt met de arbeidsmarkt?
A
De vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid bij elkaar
B
Alleen de vraag naar arbeid
C
Alleen het aan bod van arbeid
D
Geen van de 3 antwoorden is juist
Slide 21 - Quizvraag
Voor wie geld een CAO?
A
iedereen binnen een bedrijfstak
B
alle werknemers van NL
C
iedereen van een bepaald bedrijf
Slide 22 - Quizvraag
Zijn er vragen over opgave 13?
Slide 23 - Tekstslide
Geen vragen over op. 13?
Dan ga je aan de slag met het huiswerk!
Je gaat huiswerk maken in de les!
Wat
Lezen blz. 193 t/m 195 ,
Maken Hfdst. 6, par. 4 opdracht 1 t/ m 10
Hoe?
1. De eerste 5 minuten ga je in stilte en zelfstandig de opdrachten maken.
2. Na 5 minuten kun je overleggen met degene die naast je zit.
Tijd?
Tot het einde van de les.
Hulp?
Kijk in het boek, vraag je buurman of buurvrouw of steek je vinger op. Je praat dan zachtjes.
Opbrengst?
Je oefent met de lesstof van hoofdstuk 6.
Ben je eerder klaar?
Dan ga je zachtjes aan het werk voor een ander vak.
timer
5:00
Slide 24 - Tekstslide
Gemaakte huiswerk,
bespreken opdracht 13
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 13A
Voorbeeld wanneer Q (hoeveelheid) is 50 stuks:
Omzet = 20 * 50 = € 1.000
Kosten = 0,2 * (50* 50) = € 500
Winst = € 1.000 - € 500 = € 500
Met subsidie:
Omzet = 22 * 50 = € 1.100
Kosten = 0,2 * (50* 50) = € 500
Winst = € 1.100 - € 500 = € 600.
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht 13B
Als de prijs € 20 is, dan is de winst het hoogst bij 50 bloemkolen.
Omzet = 50 * € 20 = € 1.000
Kosten = 0,2 * (50 * 50) = € 500
Winst = € 1.000 - € 500 = € 500
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht 13C
Als de prijs € 20 is, dan is de winst het hoogst bij 55 bloemkolen.
Omzet = 55 * € 22 = € 1.210
Kosten = 0,2 * (55 * 55) = € 605
Winst = € 1.210 - € 605 = € 605
Slide 28 - Tekstslide
Opdracht 13D
Als de aanbieders van biologisch geteelde bloemkolen subsidie krijgen, willen zij ....
.....bij dezelfde prijs meer bloemkolen aanbieden
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht 13E
Variant C.
De aanbieders gaan bij dezelfde prijs meer aanbieden.
De aanbodlijn verschuift dus naar rechts.
Slide 30 - Tekstslide
Aan de slag!
Je gaat huiswerk maken in de les!
Wat
Lezen blz. 193 t/m 195 ,
Maken Hfdst. 6, par. 4 opdracht 1 t/ m 10
Hoe?
1. De eerste 5 minuten ga je in stilte en zelfstandig de opdrachten maken.
2. Na 5 minuten kun je overleggen met degene die naast je zit.
Tijd?
Tot het einde van de les.
Hulp?
Kijk in het boek, vraag je buurman of buurvrouw of steek je vinger op. Je praat dan zachtjes.
Opbrengst?
Je oefent met de lesstof van hoofdstuk 6.
Ben je eerder klaar?
Dan ga je zachtjes aan het werk voor een ander vak.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.