In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
www.minipret.nl
Slide 1 - Link
Les 1: Werkwoordspelling
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden op!
Slide 3 - Woordweb
Wat is in deze zin het onderwerp? Zijn hond is vorige week verdwenen
Slide 4 - Open vraag
Zoek de pv en ond: Dat grote huis staat al een tijd te koop pv= ond=
Slide 5 - Open vraag
Samenvattend:
3 manieren om de persoonsvorm te vinden:
zet de zin in een andere tijd (tijdproef)
verander het aantal (getalproef)
Maak een vraagzin (mag alleen bij enkelv)
Hoe vind je het onderwerp?
Bepaal wat de persoonsvorm is.
Stel daarna de vraag: wie/wat + persoonsvorm
Slide 6 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Door de zin in een andere tijd te zetten
B
Door de zin om te draaien
C
Door ' t exkofschip te gebruiken
D
Met de getalproef
Slide 7 - Quizvraag
Hoe vind je het onderwerp?
A
Wie/wat + infinitief
B
Wie/waar + onderwerp
C
Wie/wat + persoonsvorm
D
Wie/wanneer + werkwoord
Slide 8 - Quizvraag
Zoek de pv en ond: vorig jaar zijn zij naar Spanje geweest.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Opdrachten:
Tekst Tegenwoordige tijd + Taalblokken: werkwoordspelling
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Hoe vervoeg je een werkwoord (TT) met jij/hij/zij/het...
A
Met 'T Exfokschaap
B
Door de stam te zoeken
C
Stam + T
D
Stam + en
Slide 14 - Quizvraag
Goed of Fout: een sterk werkwoord verandert van klank
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Schrijf de VT goed: Toen zij klaar was,.... zij er slechts een paar (missen)
Slide 16 - Open vraag
Wanneer gebruik je het 'T exkofschip?
A
Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord
B
Als je in de VT niet hoort of je het met -te of -de moet schrijven
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de PV te vinden
Slide 17 - Quizvraag
Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:
Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
Het kan niet van tijd veranderen
Meestal staat er een hulpwerkwoord bij (hebben, zijn of worden)
Veel voltooide deelwoorden beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, of ver-
Voorbeeld: Bram heeft gelachen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Infinitief
Als een werkwoord in de zin geen persoonsvorm en geen voltooid deelwoord is, maar wel op -en of-n eindigt, heb je waarschijnlijk te maken met een infinitief. De infinitief is het hele werkwoord.
- Voorbeeld: wij willen vroeg vertrekken / wij wilden vroeg vertrekken. Vertrekken kan niet van tijd veranderen en het is nog niet voltooid (anders vertrokken) dus is het een infinitief.
Tip: ik zal... kleuren, lopen, vertrekken, feliciteren enz...
Slide 20 - Tekstslide
Bijvoegelijk naamwoord
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten.
- Voorbeeld: Het grote huis, Het leuke idee, De gladde stoep enz...
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
balspel
gooi de bal naar een andere leerling en zeg steeds de volgende letter van een woord.