In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
les 4: genenparen
thema erfelijkheid
havo 3
Slide 1 - Tekstslide
In de afbeelding zie je de Maleise tapir.
De vorming van geslachtscellen verloopt op dezelfde wijze als bij de mens, alleen heeft de tapir 52 chromosomen in een lichaamscel. Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel van dit dier?
Slide 2 - Open vraag
MC1R is een gen dat een belangrijke rol speelt bij haarkleur en huidskleur. Ilja heeft zich laten onderzoeken. Bij Ilja zit dit gen op chromosoom 16.
Zit dit gen bij alle mensen op chromosoom 16?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Aa kan je ook wel omschrijven als:
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Heterozygoot dominant
Slide 4 - Quizvraag
A
heterozygoot
B
homozygoot dominant
C
homozygoot recessief
Slide 5 - Quizvraag
Het onderste paar allelen is .....
A
recessief
B
homozygoot
C
dominant
D
heterozygoot
Slide 6 - Quizvraag
BB betekent
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief
Slide 7 - Quizvraag
Sommige mensen moeten niezen als ze ineens in fel licht kijken, zoals de jongen in de afbeelding. Ongeveer een kwart van de mensen op aarde heeft hier last van. De precieze werking van deze reflex is nog onbekend. De jongen in de afbeelding heeft voor de niesreflex het genotype Dd.
Is de jongen heterozygoot of homozygoot voor de niesreflex?
A
heterozygoot
B
homozygoot
Slide 8 - Quizvraag
De jongen in de afbeelding van de vorige slide heeft voor de niesreflex het genotype Dd. Welk allel is dominant?
A
het allel voor niezen bij in het fel licht kijken
B
het andere allel
Slide 9 - Quizvraag
Hebben de ouders van de jongen ook een niesreflex als ze in fel licht kijken?
A
Ja, zeker beide ouders
B
In elk geval een van de ouders
C
Nee, geen van beide ouders
Slide 10 - Quizvraag
Rollen van je tong is afhankelijk van de aanwezigheid van een dominant gen (T). Wat is het genotype van iemand die zijn/haar tong niet kan rollen?
Slide 11 - Open vraag
Een los oorlel is dominant. Noteer het genotype van beide ouders.
Moeder: Vader:
Slide 12 - Open vraag
Zijn deze gezinsleden homozygoot of heterozygoot, dominant of recessief? En welk fenotype hebben ze?
Slide 13 - Open vraag
Fruitvliegjes komen voor met korte vleugels en normale vleugels.
Men ontdekt een fruitvliegje dat normale vleugels heeft.
Dat fruitvliegje is heterozygoot. Er zijn ook fruitvliegjes met korte vleugels.
Wat is het genotype van de verschillende fruitvliegjes uit de tekst?
korte vleugels
normale
vleugels
(uit de tekst
hierboven).
extra
vraag
Bb
BB
bb
Er is ook een fruitvliegje met het genotype BB.
Welk fruitvliegje kan dat zijn?
Slide 14 - Sleepvraag
Welk fenotype is dominant, als een zwarte cavia heterozygoot is?
Slide 15 - Open vraag
Duncan Laurence heeft op 18 mei 2019 het songfestival gewonnen. Hij heeft 'loep-zuiver' gezongen.
Sleep het vinkje bij elke vraag naar de juiste plek.
Als zingen een erfelijke eigenschap is die te vinden is op één speciale plek, hoe noem je die plek dan?
Stel dat men heeft ontdekt dat Duncan heterozygoot is voor de eigenschap: 'zuiver zingen'. Dan is zijn genotype:
Stel dat Duncan nakomelingen krijgt samen met iemand die 'NIET zuiver zingt'. Van de nakomelingen zingt dan:
Heterozygoot: Zingt Duncan dan voor 50 % zuiver en voor 50 % Niet-zuiver?
oef 22
Chromosoom
DNA
Gen
BB
Bb
bb
Ja
Nee
50 % zuiver
50 % niet-zuiver
25 % zuiver
75 % niet-zuiver
75 % zuiver
25 % niet-zuiver
100 % zuiver
Slide 16 - Sleepvraag
Lees de tekst bij de afbeelding hiernaast.
Wie van de vier jongeren is heterozygoot voor de haarkleur?
Slide 17 - Open vraag
Lees de tekst bij de afbeelding hiernaast.
Wie van de vier jongeren is homozygoot voor een huidtype zonder sproeten?
Slide 18 - Open vraag
Lees de tekst bij de afbeelding hiernaast.
Leid uit het fenotype van Philip af of de allelen voor donker haar en een huidtype met sproeten dominant of recessief zijn.
A
Donker: dominant, sproeten: dominant
B
Donker: recessief, sproeten: recessief
C
Donker: dominant, sproeten: recessief
D
Donker: recessief, sproeten: dominant
Slide 19 - Quizvraag
Lees de tekst bij de afbeelding hiernaast.
Welke naam hoort bij de foto? Foto 2: ... Foto 3: ... Foto 4: ...
Slide 20 - Open vraag
In de afbeelding hierboven zie je 4 verschillende personen, waarvan de lichaamscellen schematisch zijn weergegeven. Vier genen die op de chromosomen liggen zijn bij deze personen aangegeven. Gebruik deze afbeelding voor slide 13 t/m 16.
Slide 21 - Tekstslide
Wie is/zijn heterozygoot voor de eigenschap vaste oorlel? Joost/Isa/Reduan/Maaike
Slide 22 - Open vraag
Het gen voor een vaste oorlel is dominant over dat voor een losse oorlel. Welke oorlel heeft Maaike?
Slide 23 - Open vraag
Kan je met de informatie die je nu hebt zeggen of het gen voor blond haar dominant of recessief is? Leg uit.
Slide 24 - Open vraag
De vader van Isa heeft blond haar. Is de vader van Isa homozygoot of heterozygoot voor zijn haarkleur?