B4 domein

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieHBOMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4Studiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 1
In de afbeelding is de hormonale regulatie van de hypothalamus (Ht) (een deel van de hersenstam), de hypofyse (H) en de schildklier (S) schematisch weergegeven. SSH is schildklierstimulerend hormoon en SSH-RH is een stof (een ’releasing’-hormoon) die de hypofyse aanzet tot het afgeven van SSH.

Wat is de (biologische) term voor de hormonale regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in de afbeelding wordt aangegeven?


Slide 8 - Tekstslide

Wat is de (biologische) term voor de hormonale
regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in de afbeelding
wordt aangegeven?

Slide 9 - Open vraag

Antwoord 1
Negatieve terugkoppeling / feedback

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 2
Bij jeugddiabetes valt het afweersysteem van de patiënt de eigen zogeheten bètacellen van de eilandjes van Langerhans aan. Deze cellen, die het hormoon insuline produceren, sterven langzaam af. Hierdoor kan de glucoseconcentratie te veel gaan schommelen. Om de effecten daarvan tegen te gaan zijn insuline-injecties noodzakelijk.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is voor de eilandjes van Langerhans de prikkel voor het afgeven van insuline aan het bloed?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord 2
Insuline verlaagt de glucoseconcentratie in het bloed. 
Er moet dus meer insuline worden afgegeven als de glucoseconcentratie te hoog is.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 3

Een zoutwatervis die in zoet water terechtkomt, ondervindt osmotische problemen. Deze problemen hebben tot gevolg dat zijn waterhuishouding verandert.


Leg uit dat dan de urineproductie toeneemt.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord 3

De zoutwatervis heeft een hogere osmotische waarde ten opzichte van het zoete water
waardoor deze vis dan meer water opneemt dat hij daarna weer afgeeft


Slide 15 - Tekstslide

Vraag 4
Bij de marathon doet zich soms bij de loper een merkwaardig probleem voor met verschijnselen die lijken op die van uitdroging. De loper is duizelig, misselijk en verward en geeft soms over. Het probleem ontstaat als het warm weer is en de loper heel veel zweet. Daarbij gaat niet alleen veel water, maar ook zout (NaCl) verloren. Als hij tijdens de race veel water drinkt om uitdroging te voorkomen, kan de natriumchlorideconcentratie in het bloed tot een te laag gehalte gaan dalen: hyponatriëmie. Dit kan zelfs levensbedreigend worden.

 

Noem een manier waarop een hardloper die bang is voor uitdroging, hyponatriëmie kan voorkomen?

Slide 16 - Tekstslide


Noem een manier waarop een hardloper die bang is voor uitdroging, hyponatriëmie kan voorkomen?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord 4
Hij kan zout voedsel / drank met zout nemen/ sportdrank drinken.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 5
De hardloper verband veel energierijke stoffen tijdens het rennen. Hierdoor komt warmte vrij. Om niet oververhit te raken heeft het lichaam een aantal manieren om zichzelf af te kunnen koelen.

Slide 19 - Tekstslide

Noem minimaal 2 manieren hoe het lichaam van de mens de temperatuur in het lichaam kan verlagen.

Slide 20 - Open vraag

Antwoord 5
- Door vasodilatatie
- Wanneer het haar op de huid plat ligt, waardoor wordt voorkomen dat warmte wordt vastgehouden door de laag stilstaande lucht tussen het haar.
- Door zweet te produceren - verdampingsverkoeling

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 6
Veel astmapatiënten zijn overgevoelig voor bepaalde antigenen die bij inademing in de bronchiën komen en daar een allergische reactie veroorzaken. Zo een astma-aanval wordt gekenmerkt door benauwdheid en kortademigheid, veroorzaakt door een krampachtig samentrekken van spieren in de wand van de bronchiën.

Bij de regulatie van deze pH zijn verschillende orgaansystemen betrokken: de longen kunnen zuur in de vorm van koolzuur (koolstofdioxide, CO2) uitscheiden en vasthouden middels ademhaling en de nieren kunnen H+ vasthouden of uitscheiden.

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit hoe een astma aanval kan zorgen voor een zuurdere pH waarde van het bloed.

Slide 23 - Open vraag

Antwoord 6
CO2 + H2O ↔ HCO↔ H+ + HCO3
H+ (sterk zuur) HCO3- (zwakbasisch)
Wanneer je een astma-aanval krijgt zal je moeilijker O2 in je longen en CO2 uit je lichaam krijgen. De CO2 in je lichaam reageert met H2O en hier komt o.a. H+ uit. H+ is zeer sterk zuur en maakt hierdoor ook je bloed veel zuurder.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link