Les 1

Natuur & Techniek, les 1
Tessa Nicolaas
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en techniekHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Natuur & Techniek, les 1
Tessa Nicolaas

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw komende lessen
  • Les 1: Toelichting gezamenlijke + vakspecifieke succescriteria + voorbeeld
  • Les 2: Concept/context- methode + voorbeeldles
  • Les 3: Inspiratie Maritiem Museum

Slide 2 - Tekstslide

Gezamenlijke succescriteria
  • De doelen van de activiteiten zijn afgeleid van de leerlijnen van de te geven vakken en zijn SMART geformuleerd (m.b.v. Bloom), passende bij de zone van naaste ontwikkeling van de leerlingen
  • • De doelen van de activiteiten zijn verdeeld in cognitieve en vaardigheidsdoelen
  • • De activiteiten zijn passend bij de leeftijdsfase en de leerstof.
  • • De activiteiten sluiten aan op de belevingswereld de actualiteit van de kinderen in de klas.
  • • Er wordt een inleiding beschreven waarin het thema gerelateerd wordt aan de kerndoelen van de wereldvakken
  • • De handleiding wordt ontworpen in het format op Brightspace en in een Sway/Canva
  • • In de evaluatie van het ontwerp en de uitvoering beschrijf je welke succesmomenten en leerpunten jij meeneemt in jouw ontwikkeling aan de hand van de succescriteria.
  • • De achtergrondprincipes, samenhang, kernconcept en context zijn in eigen woorden op leerkrachtniveau uitgewerkt. De informatie heeft een logische opbouw, verdiepend voor de leerkracht met een juiste omvang en selectie ter ondersteuning van de les en sluit aan bij de gekozen lesdoelen. Een collega moet de les na het lezen van de achtergrondinformatie kunnen geven en meer weten dan er in de les wordt aangeboden.

Slide 3 - Tekstslide

Maar eerst...
Zijn er nog vragen over de vormgeving van de opdracht?
Hebben jullie het format op Brightspace bekeken?
Weet iedereen welk vak je moet uitvoeren?

Slide 4 - Tekstslide

Succescriterium:​
De doelen van de activiteiten zijn afgeleid van de leerlijnen van de te geven vakken en zijn SMART geformuleerd (m.b.v. Bloom), passende bij de zone van naaste ontwikkeling van de leerlingen  

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Taxonomie van Bloom
  • Raamwerk voor ontwerpen, evalueren en verbeteren van onderwijs en leerprocessen
  • Duidelijke en meetbare leerdoelen
  • Categoriseren cognitieve vaardigheden
  • Inspelen op verschillende niveaus van begrip en vaardigheden zodat leerlingen de leerstof effectief beheersen




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Succescriteria:
De doelen van de activiteiten zijn verdeeld in cognitieve en vaardigheidsdoelen
+
De activiteiten zijn passend bij de leeftijdsfase en de leerstof

Slide 9 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een vaardigheidsdoel bij het vak n&t

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Succescriterium:​
De activiteiten sluiten aan op de belevingswereld de actualiteit van de kinderen in de klas.

Slide 14 - Tekstslide

  • De begrippen "leefwereld" en "belevingswereld" worden vaak in samenhang gebruikt, maar ze hebben verschillende betekenissen. ​
  • Het is belangrijk om het onderscheid tussen deze twee termen te begrijpen, vooral in een educatieve context, omdat dit helpt om beter aan te sluiten bij de behoeften en ervaringen van leerlingen.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen leefwereld en belevingswereld?

Slide 16 - Open vraag

Leefwereld
De leefwereld van kinderen omvat de fysieke en sociale omgeving waarin ze opgroeien. Het gaat om de concrete en dagelijkse werkelijkheid waarin ze zich bevinden, inclusief de mensen, plaatsen, en activiteiten waarmee ze in contact komen.

Slide 17 - Tekstslide

Belevingswereld
De belevingswereld van kinderen verwijst naar hoe zij hun leefwereld ervaren en interpreteren. Het gaat om hun innerlijke wereld van gedachten, gevoelens, emoties, en persoonlijke ervaringen.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom is het verschil belangrijk?
Leefwereld: Begrip van de leefwereld helpt docenten om context te geven aan het leerproces. Ze kunnen lesmateriaal en voorbeelden kiezen die relevant zijn voor de dagelijkse omgeving en ervaringen van de leerlingen.​


Belevingswereld: Inzicht in de belevingswereld helpt docenten om emotionele en cognitieve aansluiting te vinden. Ze kunnen lesmethoden gebruiken die inspelen op de interesses, gevoelens en verbeelding van de leerlingen, wat de motivatie en betrokkenheid verhoogt.

Slide 19 - Tekstslide

In je lessen/handleiding
Leefwereld:​

​Gebruik Praktijksituaties: Bijvoorbeeld, bij rekenen gebruik je voorbeelden uit de winkel of de speeltuin.​
Culturele Diversiteit: Respecteer en integreer de verschillende culturele achtergronden en tradities van leerlingen in de lessen.​

Belevingswereld:​
Emotionele Betrokkenheid: Gebruik verhalen, rollenspellen, en creatieve projecten.​
Persoonlijke Ervaringen: via verhalen, dagboekopdrachten, of klasdiscussies.​








Slide 20 - Tekstslide

Algemeen succescriterium:
De achtergrondprincipes, samenhang, kernconcept en context zijn in eigen woorden op leerkrachtniveau uitgewerkt. De informatie heeft een logische opbouw, verdiepend voor de leerkracht met een juiste omvang en selectie ter ondersteuning van de les en sluit aan bij de gekozen lesdoelen. Een collega moet de les na het lezen van de achtergrondinformatie kunnen geven en meer weten dan er in de les wordt aangeboden.
Vakspecifieke succescriteria:
• Er wordt gebruik gemaakt van de concept-context methode om de activiteit vorm te geven
• Het concept wordt gekozen uit één van de natuur/techniek kerndoelen op het niveau van groep 7/8 en daarbij beschreven op leerkracht niveau


Slide 21 - Tekstslide

Succescriterium:​
De achtergrondprincipes, samenhang, kernconcept en context zijn in eigen woorden op leerkrachtniveau uitgewerkt. De informatie heeft een logische opbouw, verdiepend voor de leerkracht met een juiste omvang en selectie ter ondersteuning van de les en sluit aan bij de gekozen lesdoelen. Een collega moet de les na het lezen van de achtergrondinformatie kunnen geven en meer weten dan er in de les wordt aangeboden.
+
Het concept wordt gekozen uit één van de natuur/techniek kerndoelen op het niveau van groep 7/8 en daarbij beschreven op leerkracht niveau

 

Slide 22 - Tekstslide

Stel je voor...
Lesdoel (cognitief, 7/8): De leerlingen weten aan het eind van de les dat een prisma wit licht kan scheiden in de kleuren van de regenboog

Slide 23 - Tekstslide

Tekst 1
In de optiek wordt met een prisma een transparant optisch element bedoeld met vlakke gepolijste oppervlakken. Ten minste twee van deze oppervlakken dienen niet parallel aan elkaar te zijn. Als een lichtstraal door het prisma via deze beide oppervlakken schijnt, wordt de lichtstraal afgebogen, tenminste als de brekingsindex van het glas afwijkt van de omgeving. Voor de grootte van de afbuiging zie bij refractie.
Met "optisch prisma" wordt vaak een driehoekig prisma bedoeld, zoals op bijgevoegde afbeelding. Deze vorm wordt in de spectraalanalyse gebruikt om licht van verschillende golflengten in verschillende richtingen af te buigen om zo het spectrum te kunnen bekijken.
Een andere toepassing van prisma's maakt gebruik van de totale reflectie als het licht onder een grote hoek uittreedt. Dergelijke prisma's worden onder andere gebruikt in prismakijkers en spiegelreflexcamera's.
Tekst 2
Licht bestaat uit verschillende kleuren , zoals in een regenboog. Dit licht reist meestal in een rechte lijn, maar wanneer het van het ene medium naar het andere gaat, zoals van lucht naar glas, verandert het van richting. Dit noemen we lichtbreking.

Een prisma is een doorzichtig stuk glas of kunststof in de vorm van een driehoek. Wanneer een lichtstraal een prisma binnenkomt, breekt het licht. Dit gebeurt omdat het licht in het prisma langzamer beweegt dan in de lucht.

Nu is het bijzondere aan een prisma dat verschillende kleuren licht verschillend breken. Bijvoorbeeld, blauw licht buigt sterker af dan rood licht. Hierdoor worden de kleuren uit elkaar getrokken. Dit effect zorgt ervoor dat als wit licht een prisma binnenkomt, het uiteengerafeld wordt in zijn samenstellende kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet, net zoals je ziet in een regenboog.

Dus, lichtbreking met een prisma betekent dat wanneer licht door het prisma gaat, het van richting verandert en uiteenvalt in verschillende kleuren, omdat elke kleur anders breekt. Dit is de reden waarom je een kleurrijke spreiding ziet wanneer je een lichtstraal door een prisma schijnt.

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan ontwerpen les
  • Bepaal een overkoepelend thema (voorbeeld Rotterdam)
  • Kies kerndoelen van 7/8 van de wereldvakken voor elk vak die daarbij passen
  • Ontwerp de lessen volgens de eisen van de handleiding en de eisen voor de inhoud en didactiek zoals weergegeven in de succescriteria

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld N&T Rotterdam
Kerndoel 40: de leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
Onderdeel: relatie met de omgeving
Groep 7/8: omgevingsfactoren bepalen het voorkomen van organismen op een bepaalde plaats

Slide 26 - Tekstslide

Biodiversiteit in de stad
Biodiversiteit of biologische diversiteit is de mate van verscheidenheid aan levensvormen binnen een gegeven ecosysteem, bioom, geografisch gebied of de gehele planeet aarde. 


Slide 27 - Tekstslide

Waarom is biodiversiteit zo belangrijk?
Hoe groter de variatie in wezens die samenwerken in een ecosysteem, hoe groter de capaciteit van dat ecosysteem om schokken te weerstaan en leven te ondersteunen. Het werken om biodiversiteit te beschermen en ondersteunen is daarom een vitaal aspect in het beschermen van de planeet en het veiligstellen van ons eigen voortbestaan.

Slide 28 - Tekstslide

Op welke manier zie jij biodiversiteit terug in de stad?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Activiteiten

Slide 32 - Tekstslide

Welke activiteiten zou je met je klas kunnen doen om het belang van biodiversiteit aan te kaarten?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Video

Huiswerk volgende week
Neem (de inloggegevens van) de handleiding van je methode mee óf zoek een methode op in de mediatheek

Slide 35 - Tekstslide