blok 7 week 2 les 8 kalender

Doel: 

We gaan bepalen welke dag het een week eerder of later is.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doel: 

We gaan bepalen welke dag het een week eerder of later is.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Tijd

1 dag (en nacht): 24 uur
1 week: 7 dagen
1 maand: 30 of 31 dagen (behalve februari: 28 of 29)
1 jaar: 365 dagen (12 maanden)

Slide 3 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
Hoeveel dagen heeft de maand?
Je kan bepalen welke maanden 31 dagen hebben door je knokkels te tellen.
Start met de knokkel van je wijsvinger en tel januari. Dan telt februari voor het dal ernaast, maart voor de volgende knokkel, enzovoort.
Als je vingers "op" zijn, begin je opnieuw. Alle knokkels tellen voor 31 dagen, alle dalen voor 30 of (voor februari) minder.





Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Al het vandaag 3 april is, welke datum is het dan over precies een week?
A
9 april
B
13 april
C
1 april
D
10 april

Slide 6 - Quizvraag

Als het vandaag 30 april is, hoeveel april was het dan vorige week?
A
23 april
B
2 maart
C
20 april
D
5 april

Slide 7 - Quizvraag

Welke maand heeft geen 30 of 31 dagen?
A
januari
B
februari
C
Alle maanden hebben 30 of 31 dagen
D
april

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel dagen heeft februari?
A
28 of 29 dagen
B
30 of 31 dagen
C
26 of 27 dagen
D
altijd 31 dagen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kun je het ezelsbruggetje gebruiken om te weten of een maand 31 dagen of minder heeft?
A
Met je knokkels. Knokkel is 31 dagen en kuiltje minder.
B
Je zingt een liedje.
C
Je belt de juf op.

Slide 10 - Quizvraag

Als het vandaag 6 april is, welke datum was het dan 3 dagen geleden?
A
9 april
B
12 april
C
3 april
D
15 april

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide