In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wiederholungsquiz Literaturepochen
Slide 1 - Tekstslide
Wat bepleitte Martin Luther in zijn 95 stellingen? Noem drie dingen.
Slide 2 - Open vraag
Welke vorm van literatuur werd in Duitsland gezien als geschikt tijdens de Barokperiode?
A
Duitse literatuur
B
Franse literatuur
C
Italiaanse literatuur
D
Latijnse literatuur
Slide 3 - Quizvraag
Noem minstens drie thema's die centraal staan in de literatuur van de Sturm und Drang periode.
Slide 4 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met de "harmonieuze verbinding van vorm en inhoud" in de Klassiek, en hoe komt dit tot uiting in Faust?
A
Het werk "Faust" is een chaos van verschillende stijlen zonder samenhang
B
In "Faust" wordt harmonie gecreëerd door het gebruik van diverse genres zoals lyriek, drama en epiek, vooral in het tweede deel
C
In "Faust" wordt alleen het genre van het drama gebruikt om het verhaal te vertellen
Slide 5 - Quizvraag
Wie heeft deze uitspraak gemaakt? „Frei ist derjenige, der sich von seinen egoistischen Trieben und Leidenschaften befreit hat und sich Regeln unterordnet, die gut für die Gemeinschaft sind“?
A
Johann Wolfgang von Goethe
B
Friedrich Schiller
C
Johann Christoph Gottsched
D
Immanuel Kant
Slide 6 - Quizvraag
Wat was volgens Immanuel Kant nodig om uit 'onmondigheid' te geraken?
A
Strikte regels volgen.
B
Gebruik maken van religieuze leerstellingen.
C
Gebruik maken van je eigen verstand.
D
Blindelings volgen van vorsten.
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met de uitspraak „Frei ist derjenige, der sich von seinen egoistischen Trieben und Leidenschaften befreit hat und sich Regeln unterordnet, die gut für die Gemeinschaft sind“?
A
Innerlijke vrijheid betekent dat je volledig kunt doen wat je wilt, zonder rekening te houden met anderen.
B
Vrijheid betekent dat je jezelf geen regels hoeft op te leggen, zolang je geen schade toebrengt aan anderen.
C
Innerlijke vrijheid is het vermogen om je persoonlijke verlangens altijd te volgen, zelfs ten koste van de samenleving.
D
Ware vrijheid bestaat uit het overwinnen van egoïstische verlangens en het volgen van regels die het welzijn van de gemeenschap bevorderen.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe droeg Luther's vertaling van de Bijbel bij aan de ontwikkeling van de Duitse taal?
A
In het standaardiseren van de Duitse taal, waardoor het een gemeenschappelijke vorm kreeg.
B
De vertaling had geen invloed op de Duitse taal, aangezien de vertaling slechts een klein aantal mensen bereikte.
C
Luther's vertaling bevorderde het gebruik van het Latijn in plaats van de volkstaal.
D
Luther gebruikte alleen dialecten en verergerde zo de bestaande taalverschillen in Duitsland.
Slide 9 - Quizvraag
In hoeverre heeft Goethe de antieke cultuur geïntegreerd in Faust?
A
Door antieke mythologie en filosofie te gebruiken, vooral in het tweede deel, om de zoektocht naar idealiteit te benadrukken
B
Goethe negeert de oudheid volledig in Faust
C
De oudheid wordt kort genoemd, zonder verder gebruik van klassieke elementen
Slide 10 - Quizvraag
Wat was de nieuwe technologie die Martin Luther hielp, zijn ideeën te verspreiden?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de rol van moraliteit in Faust, en hoe sluit dit aan bij de Klassiek?
A
Faust heeft weinig morele conflicten; hij is alleen bezig met zijn kennis
B
Het werk gaat alleen over esthetische schoonheid, niet over moraliteit
C
Fausts innerlijke conflict tussen verlangen en ethische keuzes reflecteert klassieke thema's van goed en kwaad
Slide 12 - Quizvraag
Noem drie gevolgen van de boekdrukkunst die invloed hadden op de verspreiding van Luthers ideeën.
Slide 13 - Open vraag
Hoe wilde de Verlichting bijdragen aan een betere samenleving?
A
Door de machtspositie van de vorsten te versterken
B
Door mensen wetenschappelijk te onderwijzen
C
Door strengere religieuze regels op te leggen
D
Door een negatieve kijk op de menselijke natuur te verspreiden
Slide 14 - Quizvraag
Wat was de invloed van het tragische einde van Die Leiden des jungen Werther op de maatschappij en jonge mannen in de tijd van de publicatie?
A
Het inspireerde jonge mannen om zich meer aan sociale conventies te houden en rationeel te denken.
B
Het leidde tot een golf van zelfmoorden onder jonge mannen, die zich met Werther identificeerden.
C
Het versterkte de nadruk op de waarde van de gemeenschap en het belang van sociale verhoudingen.
D
Het veroorzaakte een grotere acceptatie van matige, kalme emoties in plaats van intense gevoelens.
Slide 15 - Quizvraag
Wat vond Gotthold Ephraim Lessing belangrijker dan strikte theaterregels?
A
Logische opbouw van het plot
B
Creativiteit en empathie
C
Strenge opvoedkundige wetten
D
Adellijke personages
Slide 16 - Quizvraag
Wat illustreert het vanitas-motief in de Barokkunst?
A
De schoonheid van het leven
B
Het verkrijgen van kennis
C
De vergankelijkheid van het leven
D
Het bereiken van wijsheid
Slide 17 - Quizvraag
Wat bedoelt Immanuel Kant met de uitspraak „Aufklärung ist der Ausgang des Menschen aus seiner selbstverschuldeten Unmündigkeit“?
A
Verlichting is het proces waarbij mensen zich volledig onderdanig maken aan de autoriteit van de kerk en de staat.
B
Verlichting is het proces waarbij mensen leren om hun vrijheid zonder beperkingen te gebruiken.
C
Verlichting is het proces waarbij mensen hun afhankelijkheid van technologie achter zich laten en weer in harmonie leven met de natuur.
D
Verlichting is het proces waarbij mensen zich bevrijden van onwetendheid, die ze zelf hebben veroorzaakt door gebrek aan moed en zelfstandig denken.
Slide 18 - Quizvraag
Noem de drie Latijnse termen die tijdens de Reformation voor Luther belangrijk waren. Leg uit wat ze betekenen.
Slide 19 - Open vraag
Wat vonden Verlichte filosofen belangrijk voor het bereiken van vrijheid en geluk?
A
Focus op het hiernamaals
B
Volgen van kerkelijke leerstellingen
C
Zelf nadenken en kritisch zijn
D
Blinde gehoorzaamheid
Slide 20 - Quizvraag
Welke van de volgende kenmerken van de Sturm und Drang is het duidelijkst aanwezig in Die Leiden des jungen Werther?
A
Het rationalisme en de nadruk op logica, wetenschap en natuur.
B
De focus op het idealiseren van de maatschappij en haar normen.
C
De nadruk op individuele vrijheid, emoties, opstand tegen sociale conventies en de natuur.
D
Het gebruik van klassieke vormen en structuur in de literatuur.
Slide 21 - Quizvraag
Wat was het doel van theater volgens Lessing?
A
Mensen opleiden tot adellijke burgers
B
Het benadrukken van maatschappelijke hiërarchie
C
Strikte adherentie aan de kerkelijke leer
D
Mensen laten meeleven en beter maken
Slide 22 - Quizvraag
De Sturm und Drang-stroming staat bekend om zijn verheerlijking van de individuele emotie. Hoe toont Werther zijn emotionele intensiteit in de roman?
A
Hij denkt rationeel na over zijn gevoelens en handelt volgens logica.
B
Hij onderdrukt zijn gevoelens en volgt de sociale normen.
C
Hij is gepassioneerd, gevoelig en laat zijn emoties volledig de overhand nemen in zijn handelen.
D
Hij zoekt naar praktische oplossingen voor zijn gevoelens en zorgt ervoor dat ze geen invloed hebben op zijn gedrag.
Slide 23 - Quizvraag
Wat kenmerkt de poëzie van Andreas Gryphius?
A
Kritiek op de Reformatie
B
Optimisme over de toekomst
C
Beschrijvingen van de natuur
D
Treurige situatie op aarde en gevolgen van de oorlog
Slide 24 - Quizvraag
Welke toneelschrijver werkte aan thema's zoals onrecht door vorsten, en eer?
A
Molière
B
William Shakespeare
C
Johann Christoph Gottsched
D
Gotthold Ephraim Lessing
Slide 25 - Quizvraag
Welke rol speelt de natuur in Die Leiden des jungen Werther, en hoe past dit bij de principes van de Sturm und Drang?
A
De natuur is slechts een decor voor de gebeurtenissen in de roman.
B
De natuur heeft geen grote invloed op Werther; hij negeert haar.
C
De natuur is het tegengif voor de moderne samenleving en leidt tot een rationele oplossing voor Werthers problemen.
D
De natuur wordt gepresenteerd als een reflectie van de innerlijke gemoedstoestand van Werther.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe had de Verlichting invloed op de literatuur van die tijd?
A
De literatuur was voornamelijk gericht op vermaak en amusement.
B
De literatuur werd gebruikt om moreel verheffende waarden te onderwijzen en mensen te stimuleren tot zelfverbetering.
C
Literatuur in de Verlichting was gericht op het behoud van religieuze dogma’s en tradities.
D
Literatuur in de Verlichting werd vooral gebruikt om politieke propaganda te verspreiden.
Slide 27 - Quizvraag
Hoe weerspiegelt Faust het streven naar kennis en waarheid, een centraal thema van de Klassiek?
A
Faust wil de grenzen van menselijke kennis overwinnen en het volledige potentieel van het leven begrijpen
B
Faust wil alleen persoonlijke rijkdom vergaren
C
Faust is tevreden met zijn beperkte kennis en zoekt geen verdere antwoorden
Slide 28 - Quizvraag
Het tragische einde van Werther is een typisch kenmerk van de Sturm und Drang-stroming. Waarom is dit einde symbolisch voor de thema's van de stroming?
A
Het einde is een verklaring van de overwinning van de rede over de emoties.
B
Het einde toont aan dat de samenleving en de conventies uiteindelijk zegevieren over de vrije wil van het individu.
C
Het einde benadrukt de onverenigbaarheid van intense, onbeheersbare emoties met de beperkingen van de samenleving.
D
Het einde is positief, omdat Werther zijn verlangens onderdrukt en vrede vindt met de maatschappij.
Slide 29 - Quizvraag
Welk kenmerk van de Sturm und Drang staat het sterkst in contrast met de Verlichting (Aufklärung)?
Slide 30 - Open vraag
Welke rol speelde het toneel volgens Goethe en Schiller in de vorming/opvoeding (=Bildung) van verlichte burgers?
A
Het toneel was slechts een vorm van ontspanning en amusement.
B
Het toneel bood lesmateriaal in buitenlandse talen.
C
Het toneel diende als scholing in praktische wijsheid en als richtingwijzer.
D
Het was een methode voor religieuze indoctrinatie.
Slide 31 - Quizvraag
Hoe past de uitspraak „Edel sei der Mensch, hilfreich und gut!“ van Goethe in de principes van de Weimarer Klassik?
A
De Klassiek benadrukt dat het belangrijkste voor de mens is om rijk en machtig te worden.
B
De Klassiek waardeert edelmoedigheid: het streven naar moraliteit en het belang van het helpen van anderen.
C
In de Klassiek wordt de nadruk gelegd op individualisme en de zoektocht naar persoonlijke vrijheid, zonder veel aandacht voor andere mensen.
D
De Klassiek stelt dat de mens zich moet beperken tot een strikt rationeel leven, zonder emotie of medeleven voor anderen.
Slide 32 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met het begrip "Innere Freiheit" in de context van de Klassiek?
A
Het vermogen om boven je eigen driften en hartstochten uit te stijgen, zodat je niet slaafs afhankelijk bent van je gevoelens, maar ze kunt beheersen.
B
Het vermogen om je gevoelens en verlangens volledig te onderdrukken en geen emoties te ervaren.
C
Het volledig volgen van je gevoelens en hartstochten zonder enige beperking.
D
Het vermijden van verantwoordelijkheden in het dagelijks leven en het naleven van persoonlijke vrijheid zonder grenzen.
Slide 33 - Quizvraag
Noem drie belangrijke kenmerken van de literatuur tijdens de beweging Sturm und Drang.
Slide 34 - Open vraag
Wat bedoelde Friedrich Schiller met de uitspraak "Kunst statt Gewalt" in de context van de Klassik?
A
Kunst zou een manier moeten zijn om macht en controle uit te oefenen over de samenleving.
B
Kunst moest gebruikt worden als een middel om sociale en politieke conflicten op te lossen in plaats van geweld (zoals wat ze toen in Frankrijk zagen gebeuren).
C
Geweld was de enige manier om sociale verandering te bereiken, maar kunst was een nutteloze bezigheid.
D
Kunst zou de wetenschappelijke vooruitgang stimuleren in plaats van emoties of politieke ideeën.
Slide 35 - Quizvraag
Wat was volgens Schiller, en ook Goethe, het belangrijkste doel van opvoeding (Bildung) voor de staatburger in de periode van de Klassik?
A
Het ontwikkelen van een sterk verstand, zonder veel aandacht voor kunst of schoonheid.
B
Het bereiken van rijkdom door kunst en wetenschap te beheersen.
C
Het verbeteren van de samenleving door kunst en literatuur, gebaseerd op het klassieke schoonheidsideaal.
D
Het strikt volgen van regels, zonder ruimte voor persoonlijke ontwikkeling.
Slide 36 - Quizvraag
Noem drie kenmerken van de Barokkunst die een reactie waren op de verschrikkingen van de Dertigjarige Oorlog.