gotiek

GOTIEK
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
kunstgeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

GOTIEK

Slide 1 - Tekstslide

1
4
Apsis
koor
kooromgang
straalkapellen
viering/kruising
dwarsschip/transept
middenschip
zijbeuk
narthex

Slide 2 - Sleepvraag

Welke bewering hoort niet bij een bedevaart (pelgrimstocht)?

Bedevaart - Een reis naar een plaats waar een heilige of een bijzondere gebeurtenis wordt herdacht.
A
Met de bedevaart beoogde men een verdieping van het geloofsleven, de devotie, of een verdieping van de kennis van het geloof.
B
De bedevaart was de enige manier om rechtstreeks in de hemel te komen bij het laatste oordeel.
C
De bedevaart kon als straf worden opgelegd door een stadsbestuur aan misdadigers voor een vergrijp of misdaad.
D
De bedevaart kon een boetedoening zijn voor zonden. En je kon er een aflaat* mee verdienen. *kwijtschelding van een tijdelijke straf na de dood.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je dit soort boekillustraties?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Gotiek
1100-1400

Slide 6 - Tekstslide

handel- stedelijke omgeving- geld- christelijke kunst- niet religieuze kunst- grootse kathedralen

Slide 7 - Tekstslide

Suger ontwikkelde zijn architectuuropvatting vanuit de Griekse filosofie en Griekse cultuur. Hij ontwikkelde een theorie naar aanleiding van de theologie van Dionysius dat je van het aardse naar het hemelse kon overgaan. Zijn idee: door het materiële (de kerk) het immateriële (Gods koninkrijk) weerspiegelen.
goddelijk licht

Slide 8 - Tekstslide

In 1140 introduceerde Suger spitsbogen in de
kerkelijke architectuur. Zijn verandering betekende een revolutie in de
bouwkunst van de middeleeuwen: het begin van de gotiek. Suger had voor de verandering een religieus en esthetisch motief.
Leg uit hoe in de visie van Suger het goddelijke en de lichtheid van de kerk
bij elkaar worden gebracht.

Slide 9 - Open vraag

horizontaal
vertikaal
bouwkunst

Slide 10 - Tekstslide

(VWO) gilden
In steden verenigden ambachtslui zich in gilden. Er is voor elke beroepsgroep een gilde.
Als jongen treed je in dienst mij een ' meester' die je vak leert. Na een poos mag diegene de ' meesterproef' afleggen en is bij succes afgestudeerd.
Om je ambacht te blijven uitvoeren moet je wel lid blijven van het gilde.
Gildepenning van het Sint Lucasgilde van de Amsterdamse glazenmakers, schilders, grofschilders [ververs], beeldhouwers, speelkaartenmakers

Slide 11 - Tekstslide

- alles wijst omhoog
-grondplan:kruis
-opengewerkt
-skeletbouw
-pinakels
-kruisribgewelf
-steunberen
-luchtbogen
-maaswerk
pinakel
luchtboog
steunbeer
grondplan kruis
maaswerk

Slide 12 - Tekstslide

-spitsbogen
-roset venster
-kruisrib gewelf
spitsboog
roset venster
kruisrib gewelf
water spuger
-waterspuger

Slide 13 - Tekstslide

de muur verliest dragende functie (glas-in-loodramen)
  Deze functie wordt in de gotische skeletbouw overgenomen door:      
      o ribben         
      o dragende pijlers          
      o luchtbogen en steunberen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

steunbeer, een gemetselde muurverzwaring om de zijwaartse druk van de kap en eventuele gewelven op te vangen
kruisribgewelf, een gewelf waarbij de kruising van de tongewelven met ribben zijn gemaakt. De ribben hebben een dragende functie.
lichtbeuk, door deze rij vensters valt het licht, dat het schip verlicht
triforium, de smalle gang die onderlangs de vensters van de lichtbeuk loopt / een arcade waarachter zich een loopruimte bevindt
arcade, een reeks van achtereenvolgende bogen die rusten op kolommen
luchtboog, een boog tussen muren en steunbeer om de horizontale krachten over te brengen
kapiteel, bekroning van een pijler
basement, voet van een zuil 
pijler, een steunpilaar
pinakel, spits toelopende, slanke, torenvormige bekroning, vooral bij de steunberen van luchtbogen dient de pinakel ter verzwaring (meer massa betekent beter steunen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

beeldhouwkunst
heiligen, langgerekt, geometrische ornamenten, stijve plooien, gezichten anoniem 
 beelden staan bijna los van het gebouw, lijken met elkaar in gesprek, kleding valt soepel, menselijker, glimlach

Slide 18 - Tekstslide

schilderkunst
functie:
- licht binnen laten om hemelse sfeer op te roepen-decoratie- verhalen vertellen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

ROMAANS
GOTIEK
GEWELFBOUW
DUNNERE MUREN
DIKKE MUREN
SPITSBOGEN
RONDBOGEN
GROTE VENSTERS
KLEINE VENSTERS
KRUISRIBGEWELF
SKELETBOUW
TONGEWELF
HORIZONTAAL GEBOUWD
VERTICAAL GEBOUWD
STEUNBEREN
PINAKEL
LUCHTBOGEN
GESLOTEN, LOMP, LOG
OPEN EN SIERLIJK

Slide 21 - Sleepvraag

altaarstukken
-symbolische -verhoudingen
stapeling
vroeg gotisch

Slide 22 - Tekstslide

olieverf
- eigeel als bindmiddel
-droogt snel
-doffe tint
-water oplosbaar
-olie als bindmiddel
-droogt langzaam( je kan lang veranderingen aanbrengen)
-dekkend en in doorschijnende lagen
-gedetailleerd werken
-kleurkracht, glans

Slide 23 - Tekstslide

vlaamse primitieven
De Vlaamse Primitieven plaatsten de religieuze voorstellingen in de dagelijkse wekelijkheid, Bijbelse taferelen verschenen in de leefomgeving van hun opdrachtgevers.

Slide 24 - Tekstslide

SYMBOLISCH
Profane kunst

Slide 25 - Tekstslide

 Een verfijnde olieverftechniek maakte het mogelijk om textiel, metaal en edelstenen zeer nauwkeurig weer te geven. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Leg uit hoe het komt dat de muren van een gotische kathedraal geen dragende functie hebben en waarom dit ervoor zorgt dat er grote ramen in
gemaakt kunnen worden.

Slide 29 - Open vraag

pilaarfiguren in zuil
los van zuil, meer vrijstaand
emotieloos
meer emoties zoals lachen of lijden
statisch, strak, bewegingloos
dynamischer, houding losser
plooien ter decoratie
lossere plooien

Slide 30 - Sleepvraag

Bekijk afbeelding 4.4. De sterke ruimtelijke effecten verhogen het realisme van het veelluik.
A. Noem twee middelen waarmee Van Eyck erin is geslaagd de tweede laag met De boodschap aan Maria een sterk ruimtelijk effect te geven.

Slide 31 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 4.5. Het geopende veelluik is horizontaal in twee lagen verdeeld. Hoewel het onderste deel uit vijf aparte panelen bestaat, is daar een duidelijke eenheid aanwezig.B. Leg aan de hand van twee aspecten van de voorstelling uit hoe hier een eenheid wordt bereikt.

Slide 32 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 4.8 en 4.9.
De vensters van middeleeuwse kerken werden voorzien van glas-in lood ramen.
C. Noem twee functies die glas-in-loodramen in de middeleeuwen hadden.
Laat de bescherming tegen weer en wind buiten beschouwing.

Slide 33 - Tekstslide

Op beide werken is de figuur van Judas goed te herkennen. Op afbeelding 4.7 geeft een zwarte figuur (een duivel) Judas een steuntje in de rug.
D. Noem twee aspecten waaraan je Judas herkent op afbeelding 4.6.

Slide 34 - Tekstslide

De Russisch-joodse kunstenaar Marc Chagall heeft verschillende
gebrandschilderde ramen gemaakt. 
E. In welk opzicht wijkt de vormgeving van Chagall (afb. 4.9) af van de
gotische traditie?

Slide 35 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 4.10. Zoals op veel figuratieve schilderijen wordt de driedimensionale ruimte omgezet naar een beeld op een vlak.
F. Noem vier aspecten waardoor op afbeelding 4.10 diepte wordt gesuggereerd.

Slide 36 - Tekstslide

G.Noem twee aspecten van de vormgeving waardoor de schilderingen zo goed op elkaar aansluiten.

Slide 37 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding goed.

- achtergrond (hoog)
- middengrond (midden)
- voorgrond (laag)



Slide 38 - Tekstslide

Beschrijf de voorstelling.

Slide 39 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed.

vorm, kleur, licht, ruimte,
compositie, materiaal en 
techniek



Slide 40 - Tekstslide

Wat is niet juist met betrekking tot de het vormgevingsaspect ruimte.
A
Verloop van groot naar klein klopt niet.
B
Het pad verloopt had smaller moeten eindigen.
C
Er zijn geen slagschaduwen gebruik.
D
Perspectief is juist toegepast.

Slide 41 - Quizvraag

RUIMTE
Ruimteweergave nog niet helemaal volgens de regels.

1 Verloop van groot naar klein: de oogstende figuren zijn groter dan de paarden/of even groot als zwemmende figuren die veel dichterbij zijn, of: bomen op achtergrond nauwelijks kleiner dan vooraan; de bomen zijn even groot.
2 Geen verkorting naarmate je dichter bij de horizon komt: akker rechtsboven lijkt opgeklapt.
3 Het pad naar het kasteel wordt niet smaller naar achteren toe.
4 Wijkende lijnen in gebouwen lopen niet naar een verdwijnpunt op de horizon.
5 Geen slagschaduwen gebruikt (wel eigen schaduw).

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video