H4 Depressie & Fronten

Hoofdstuk 4: Het weer in de frontale zone
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Het weer in de frontale zone

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige lessen
Lagedrukgebied
Hogedrukgebied
Minimum
Maximum
Droog
Zonnig
Bewolkt
Neerslag
Weinig luchtdeeltjes
Veel luchtdeeltjes
Lucht stijgt
Lucht daalt

Slide 2 - Sleepvraag

Hoofdstuk 4: Het weer in de frontale zone
van de ene depressie in de andere...

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Isolijnen
Welke temperatuur is het op de volgende grens?

Slide 5 - Tekstslide

Isolijnen
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde waarde verbindt.

Bijvoorbeeld: Temperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Isolijnen
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde waarde verbindt.

Bijvoorbeeld: Temperatuur

Geven de isolijnen een temperatuur aan, dan noemen we ze isothermen

Slide 7 - Tekstslide

Isolijnen
Isothermen zonder kleur

Slide 8 - Tekstslide

Isolijnen met luchtdruk
Isolijnen die de luchtdruk aangeven worden isobaren genoemd. 

Slide 9 - Tekstslide

Plaats de juiste omschrijving op de juiste plek
Zonnig
Weinig wind
Veel wind
Bewolkt / neerslag

Slide 10 - Sleepvraag

Geef aan welke richting de wind heeft in de gebieden
Met de klok mee
Met de klok mee
Tegen de klok in
Tegen de klok in

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video

Ontwikkeling van een lagedrukgebied
A: Warme lucht (uit het zuiden) en koude lucht (uit het noorden) botsen (denk aan de mondiale luchtcirculatie: van H naar L) bij frontale zone
B: Een golf ontstaat; Koude en warme lucht vormen fronten
C: Lucht moet stijgen, condenseert en regent uit
D & E: De koude lucht haalt de 
warme lucht in
F: Het lagedruk is omgeven door 
koude lucht (geen warmte = geen 
energie) en lost op

Frontale depressies of storingen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe ontstaat een lagedrukgebied?: zet ze in de goede volgorde
1
2
3
4
5
6

Slide 14 - Sleepvraag

Rond een lagedrukgebied:
- Draait de lucht tegen de klok in op het Noordelijk Halfrond
- Stroomt zowel warme als koude lucht naar binnen

- De voorkant van de warme lucht wordt een warmtefront genoemd
- De voorkant van de koude lucht wordt een koufront genoemd

-Als een koufront een warmtefront inhaalt: occlusiefront

Slide 15 - Tekstslide

Waar regent het?
Vlak achter de fronten, (vooral met een lage druk)

Koufront
Warmtefront
Occlusiefront

Slide 16 - Tekstslide

Koufront
- Koude lucht beweegt sneller dan warme lucht
- "Koude lucht haalt de warme lucht in"
- Warme lucht stijgt snel
- Stijgende lucht koelt af, waterdamp condenseert en regent uit

Slide 17 - Tekstslide

Warmtefront
- Warme lucht vouwt langzaam over koude
- Stijgende lucht koelt af, waterdamp condenseert en regent uit

Slide 18 - Tekstslide

Fronten & Weer
Bij fronten bewolking & neerslag

Type wolken geeft al veel informatie!

Slide 19 - Tekstslide

Neerslag en bewolking in fronten

Slide 20 - Tekstslide

Sleep de afbeelding naar de juiste plaats

Slide 21 - Sleepvraag

Occlusiefront

Slide 22 - Tekstslide

Straalstroom (EN: Jet Stream): Stromen op zo'n 10 kilometer hoogte richting het westen (waarom het westen? Denk aan wet van Buys Ballot --> luchtdeeltjes van evenaar naar polen)

Gaan in golven / meanders (zie afbeelding rechtsboven): Rossby-golven

Polar jet (60 graden NB/ZB)
Subtropical jet (30 graden NB/ZB)

In de winter dichter naar de evenaar en sterker
Wat gebeurt er hoog in de atmosfeer? --> Straalstroom

Slide 23 - Tekstslide

Kortom:
Straalstroom enorm belangrijk

Helpt bij het polaire front om luchtdeeltjes af te voeren (waardoor een lage drukgebied kan ontstaan)

En "neemt" het lagedrukgebied mee naar het noordoosten (op het NH)
--> lagedrukgebieden in NL komen vanaf Atl. Oceaan

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk

Slide 25 - Tekstslide