In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Examentraining Nederlands
.
6 VWO
Let's go!
(dat rijmt)
Slide 1 - Tekstslide
Dit moet sowieso behandeld worden deze blokles.
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Het examen van donderdag 12 mei:
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Vooral bij dit soort vragen
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
“Wel kun je je afvragen of spontaniteit zich niet ontwikkelt tot een even dwingende levenshouding als de etiquette van weleer.” (regels 193-197)
In bovenstaand citaat gaat een tegenstelling schuil. Leg uit wat deze tegenstelling behelst. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.
Slide 16 - Open vraag
De kern van een goed antwoord is:
• Als spontaan zijn een verplichting is / afgedwongen wordt, 1
• is er geen sprake meer van spontaniteit 1
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Want- dusproef
stpt, [want] arg
Je moet stoppen, [want] het is slecht.
arg, [dus] stpt
Het is slecht, [dus] je moet stoppen.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Deze alinea is te lezen als een redenatie.
3 pt Geef de zinnen en de functies.
Slide 21 - Open vraag
Paradox
In alinea 4 wordt een “wonderlijke paradox” beschreven.
Leg de twee schijnbaar tegengestelde delen van deze paradox uit. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 40 woorden.
Slide 22 - Tekstslide
Leg de twee schijnbaar tegengestelde delen van deze paradox uit. 40 woorden.
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Stijlmiddelen
Bijna altijd 'ironie', 'sarcasme', 'spot' of 'overdrijving'.
Slide 25 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen ironie en sarcasme?
Slide 26 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een oorzaak en een reden?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Oefen nog 1 tekst thuis, daarna kun je het.
Ga op de ochtend van het examen niet meer leren. Geef je hoofd rust en ontspan!