Herhalingsles

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

4.5

Uitleg

Aardrijkskunde

Afmaken van de opdrachten indien nodig

Heb je het lesdoel bereikt?

Leren voor de toets

Download hier de werkbladen

https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf

Twee soorten water

Je hebt twee soorten water.

De oceanen bestaan uit:

zout water

Als je dat onttrekt van zout bijv. door het op te lossen, krijg je:

zoet water

Verdeling van water

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Wat is het verschil tussen grondwater en oppervlaktewater?

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Landijs

Landijs is ijs dat op land ligt. In tegenstelling tot zee-ijs.

Antarctica en Groenland zijn voor het grootste gedeelte bedekt met landijs.

Gletsjer

Een gletsjer is een stuk landijs dat langzaam naar beneden schuift.

Je kan het dus vergelijken met een bevroren rivier.

3 Fasen

We weten al dat waterstof, net zoals alle andere stoffen, drie verschillende vormen heeft:

- vast

- vloeibaar

- gas

Faseverandering

Alle stoffen kunnen van fase veranderen. Dat heeft allemaal verschillende namen.

Water van gas naar vloeibaar heet bijvoorbeeld condenseren.

Faseverandering van water

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Door verandering van fasen en verplaatsing ontstaat er een waterkringloop.

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Klein/groot

Wat wordt er bedoeld met kleine waterkringloop?

Wat wordt er bedoeld met grote waterkringloop?

Rivieren

Eén regendruppel valt uit de lucht op het land, maar waar gaat deze heen?

De kans is groot dat deze in een rivier terecht komt.

Stroomgebied

Al het water komt terug in de zee in de grote waterkringloop. Het is afhankelijk van waar de druppel op de grond komt, in welk stroomgebied. Tussen twee stroomgebieden ligt een waterscheiding.

Bron en bovenloop / middenloop / benedenloop of delta

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Stroomgebied Donau

Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Bovenloop Donau

Middenloop Donau

Benedenloop Donau

Delta Zwarte Zee

Geografische schaalniveaus

In de aardrijkskunde wordt er vaak gekeken naar situaties en problemen.

Vaak worden die bekeken op verschillende schaalniveaus.

Mondiaal

Continentaal

Nationaal

Regionaal

Lokaal

Héél lokaal!

Inzoomen/uitzoomen

Om een probleem inzichtelijk te krijgen, kan het effect hebben om eens te gaan inzoomen of uitzoomen.

Kijk maar eens naar de volgende twee kaarten.

Samenwerken

1. Bedenk samen met een klasgenoot een probleem wat op zowel lokaal als mondiaal niveau speelt.

2. Bedenk hoe het probleem in de 5 schaalniveaus voorkomt.

Vragen? :-)

Aan de slag:

Maak nu af, indien nodig:

opdrachten van 4.1 t/m 4.5

Klaar? Leer voor de toets