Oefenen met rekenopdrachten
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1 maand = 1 jaar ÷ 12
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
1 week = 1 jaar ÷ 52
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
4 weken = 1 maand
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Saar laat een paar keer per week de hond van buren uit. Daarvoor krijgt ze €15 euro per week. Bereken hoeveel ze daarmee per jaar en per maand verdient
Slide 6 - Open vraag
Bram krijgt €7,50 per week aan zakgeld. Hoeveel is dat per maand?
Slide 7 - Open vraag
Het abonnement van je sportschool kost € 23,40 per maand.
Hoeveel kost de sportschool je per week?
Hoeveel kost de sportschool je per week?
Slide 8 - Open vraag
Op je spaarrekening staat € 650. De bank geeft 1,2% rente.
Bereken de rente die je na een jaar ontvangt.
Bereken de rente die je na een jaar ontvangt.
A
€6,80
B
€7,80
C
€10,-
D
€9,-
Slide 9 - Quizvraag
De vrouw van meneer Heuven heeft nieuwe schoenen gekocht. De prijs was €160, maar ze krijgt €24 euro korting. Hoeveel procent is dat?
