3A-ErfelijkheidEvolutie-05012020-hk

Erfelijkheid & Evolutie
Boek 2b - Thema 5
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid & Evolutie
Boek 2b - Thema 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we online doen?
- herhaling
- Korte klassikale uitleg (camera aan, mic uit)
- Opdrachten in de les
- Zelfstandig werken via Malmberg Online (klascode: 416625)


Slide 2 - Tekstslide

Waar waren we gebleven?
Voor kerstvakantie:
B 1 & 2 gedaan + SO
B 3 & 4 gedaan + SO
B 5, 6, 7 & 8 gedaan

Slide 3 - Tekstslide

Wat te doen voor Toetsweek?
B9: Biotechnologie / DNA technieken
EB 10: Erfelijkheidsonderzoek
EB 11: Kruisingen
Herhalen

Slide 4 - Tekstslide

Deze les:
EB 11 Kruisingen:

je kunt een kruisingsschema opstellen en de kans op een bepaald genotype bij nakomelingen daaruit afleiden

Slide 5 - Tekstslide

Opfris-Quiz Erfelijkheid
Hoe was het ook maar weer? Het thema door in een aantal vragen:

Slide 6 - Tekstslide

Alle informatie voor erfelijke eigenschappen samen met invloeden uit de leefomgeving leidt tot
A
het genotype
B
het fenotype
C
de chromosomen
D
de DNA-sequentie

Slide 7 - Quizvraag

Een lichaamscel bezit van elk gen
A
1 allel
B
4 allelen
C
2 allelen
D
meerdere allelen

Slide 8 - Quizvraag

De DNA-sequentie van een gen bevat een code voor het maken van een bepaald
A
eiwitmolecuul
B
vetmolecuul
C
suikermolecuul
D
DNA-molecuul

Slide 9 - Quizvraag

Personen met twee gelijke varianten van een allelenpaar noemen we voor die eigenschap
A
dominant
B
heterozygoot
C
recessief
D
homozygoot

Slide 10 - Quizvraag

Geven stekjes van een aardbeienplant als ze groot zijn gelijke aardbeien als hun ouder?
A
Nee, bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen
B
Ja, voor elke eigenschap blijft 1 allel over
C
Ja, stekken is ongeslachtelijke voortplanting
D
Nee, stekken is ongeslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Quizvraag

Een allel dat bij aanwezigheid tot uiting komt in het fenotype noemen we
A
het recessieve allel
B
het dominante allel
C
het homozygote allel
D
het heterozygote allel

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer het DNA van een cel beschadigd raakt kan ...?... ontstaan
A
een albino
B
een mutatie
C
een tumor (gezwel)
D
een kernramp

Slide 13 - Quizvraag

In ziekenhuizen duiken regelmatig nieuwe antibiotica-resistente bacterien op. Hoe komt dat?
A
doordat in ziekenhuizen slecht wordt schoongemaakt
B
doordat zieke mensen veel slechte bacterien bij zich hebben
C
door natuurlijke selectie
D
door genetische modificatie

Slide 14 - Quizvraag

Bruine beren en ijsberen hebben gezamenlijke voorouders. Toch kunnen ze niet meer samen vruchtbare jongen krijgen. Leg uit hoe dat kan.

Slide 15 - Open vraag

Uitleg: kruisingen ( = EB 11, p. 51)
door het maken van een kruisingsschema kun je bij geslachtelijke voortplanting voor 1 eigenschap de kans op een bepaald genotype uitrekenen 

Slide 16 - Tekstslide

Kruisingen:
- Generaties
- Maken van een kruisingsschema
- Kansberekening

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld:
Hassan heeft bruine ogen en is heterozygoot voor oogkleur. Hij is getrouwd met Fleur, die blauwe ogen heeft. Samen krijgen zij 4 kinderen. Hoe groot is de kans dat deze kinderen blauwe ogen zullen hebben?

Slide 18 - Tekstslide

Stap 1:
Uitzoeken wat genotype van generatie P is

P = ouders (Latijn 'parentes' ; denk: parents)


Slide 19 - Tekstslide


Wat is het fenotype van Hassan?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het fenotype van Fleur?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het genotype van Fleur?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het genotype van Hassan?

Slide 23 - Open vraag

Stap 2: 
Maak een schema met de genotypes van alle losse geslachtscellen:

Slide 24 - Tekstslide

Kruisingsschema:
eicellen ->
zaadcellen:
b
b
B
b

Slide 25 - Tekstslide

Stap 3: Schema invullen
b
b
B
Bb
Bb
b
bb
bb

Slide 26 - Tekstslide

Dus: in 2 van de 4 vakjes van het kruisingsschema ontstaat genotype Bb. Welk fenotype hoort daar bij?

Slide 27 - Open vraag

In 2 van de 4 vakjes ontstaat genotype bb. Welk fenotype hoort daar bij?

Slide 28 - Open vraag

Kansberekening:
Hoe groot is nu de kans dat een nakomeling (F1) blauwe ogen zal hebben?

Slide 29 - Open vraag

Generaties:
P = ouders
F1 = nakomelingen
F2 = nakomelingen van kruising F1 x F1 (= inteelt!)

Slide 30 - Tekstslide

Oefenen:
Bij labrador-honden is het allel voor bruine vachtkkleur (B) dominant over het allel voor gele vachtkleur (b). Een fokker wil alleen gele labrador-puppies. Hij heeft een homozygoot bruinharig vrouwtje en een geelharig mannetje.

Slide 31 - Tekstslide

Hoe groot is de kans op puppies met een gele vacht in de F1 ?

Slide 32 - Open vraag

Hoe groot is de kans op puppies met een gele vacht in de F2?

Slide 33 - Open vraag

Hoe groot is de kans op gele puppies als de fokker de gele hondjes uit de F2 onderling kruist?

Slide 34 - Open vraag

Huiswerk:
- Maak de opdrachten bij EB 'Kruisingen' in de online leeromgeving

- Lees Basisstof 9 'Biotechnologie'  -> opdracht



Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk-opdracht:
Vraag aan mensen thuis wat zij vinden van de toepassing van moderne biotechnologie  (recombinant-DNA-technieken)
Vraag ook door: waarom vinden zij dit? En maakt de  toepassing (bijv. voedsel, gezondheid, forensisch, milieuherstel) uit?

Slide 36 - Tekstslide