Basisstof 3: monohybride kruisingen

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!

Slide 1 - Tekstslide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
Actief meedoen
Aandacht voor elkaar
Als ik praat...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededelingen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:
  • kun jij het verschil tussen homozygoot/ heterozygoot en dominant/ recessief uitleggen
  • kun jij met behulp van een kruisingsschema uitleggen hoe genotypes ontstaan
  • kun jij kruisingsvraagstukken oplossen mbv
    een stamboom


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 2: genenparen
Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een allel
A
een stukje chromosoom op een gen
B
een stukje informatie op een gen
C
een stukje fenotype op een gen
D
een stukje informatie op het DNA

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op chromosoom 3 staat de oogkleur, op welke chromosoom staat nog meer oogkleur
^

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel chromosomen bevat een chromosomen paar?
A
46
B
23
C
2

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee verschillende allelen voor een eigenschap is
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
co-dominant
D
onvolledig dominant

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homozygoot en heterozygoot
heterozygoot
= twee verschillende allelen 
homozygoot
= twee dezelfde allelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 gelijke allelen van een gen voor een eigenschap noemen we:
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
dominant
D
recessief

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aa kan je ook omschrijven als ........
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Heterozygoot dominant

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heterozygoot
De twee genen zijn ongelijk

Hetero = ongelijk

Het ene gen is dominant over het
andere gen
A = dominant
a = recessief 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een cavia is heeft voor haarkleur als genotype "aa"
Deze cavia is voor deze eigenschap....
A
homozygoot dominant
B
homozygoot recessief
C
heterozygoot dominant
D
heterozygoot recessief

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van "dominant homozygoot"
A
Aa
B
aa
C
AA
D
aA

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschap haarkleur. Bruin is dominant over blond. Sleep onderstaande vakken in het juiste sleepdoel.
Homozygoot Dominant
Heterozygoot
Homozygoot Recessief
Aa
AA
aa
Allelen bruin/bruin
Allelen bruin/blond
Allelen blond/blond

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij bananen vliegen is het allel voor normale vleugels (B) dominant over het allel voor vleugelstompjes (b). Een vrouwtje dat heterozygoot is voor de vleugelvorm wordt gekruist met een mannetje met vleugelstompjes. Maak het kruisingsschema.
B
b
b
b
Bb
Bb
bb
bb

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kruisingsschema:
eicellen ->
zaadcellen:
H
h
H
HH
Hh
h

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisingsschema:
eicellen ->
zaadcellen:
H
h
H
HH
Hh
h
Hh
hh

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor bruine ogen (B) is dominant over het allel voor blauwe ogen (b). Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
alleen BB
B
Alleen Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeder kat heeft een wittte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.
Vul de kruisingstabel in.

Moeder
Vader
A
a
a
a
Aa
Aa
aa
aa

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk allel is dominant?
A
Witte vacht
B
Zwarte vacht
C
Niet te zeggen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Co-dominant betekent
A
Dat 1 van de 2 genen allelen dominant is
B
Dat het fenotype intermediair is
C
Dat het genotype intermediair is
D
Dat geen van beide allelen dominant zijn

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk allel of welke allelen komen tot uiting bij een intermediair fenotype ?
A
Alleen het recessieve allel
B
Alleen het dominante allel
C
Geen enkel allel
D
Allebei de verschillende allelen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting 

Intermediair fenotype

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het intermediaire fenotype?
A
KwKw
B
KrKr
C
KwKr
D
Roze

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stamboom
  • man vierkant, vrouw rond
  • ziek gevuld vakje
  • Eigenschap dominant of recessief?
    --> Twee homozygoot recessieve ouders krijgen NOOIT dominant kind


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stamboom
Ziekte veroorzaakt door dominant of recessief allel?
  • 5 en 6 krijgen ziek kind
  • allel is recessief
  • ouders beiden dragen van ziek allel



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stamboom
 Wat is het genotypen van 10?
  • 10 ziek, dus aa
Wat zijn de genotypen van 5 en 6?
  • dragers, dus Aa
Wat is de kans dat 5 en 6 een
 kind krijgen met PKU?
P: Aa x Aa
F1: 25% AA, 50% Aa, 25% aa


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de eigenschap (zwart) dominant of recessief?
A
dominant
B
recessief
C
niet te zeggen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Stamboom: overerving voor neusvorm bij mensen. 
Welke neusvorm wordt bepaald door het dominante gen?

1
A
rechte neus
B
wipneus
C
niet te zeggen

Slide 32 - Quizvraag

Net als bij vraag 6: het fenotype dat verschilt van de beide ouders is dat wat bij het recessieve allel hoort, dus wipneus is recessief, en rechte neus is dominant. Beide ouders moeten wel heterozygoot zijn, omdat ze anders geen kinderen met wipneus (recessief) kunnen krijgen.

Stamboom: overerving voor neusvorm bij mensen. 
Wat is het genotype van persoon 1? 

1
A
EE
B
Ee
C
ee
D
niet met te zeggen

Slide 33 - Quizvraag

Net als bij vraag 6: het fenotype dat verschilt van de beide ouders is dat wat bij het recessieve allel hoort, dus wipneus is recessief, en rechte neus is dominant. Beide ouders moeten wel heterozygoot zijn, omdat ze anders geen kinderen met wipneus (recessief) kunnen krijgen.
Herhaling 
+ huiswerk bespreken

basisstof 2: genenparen
basisstof 3: monohybride kruisingen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 2 & 3: context opdrachten
  • Lees basisstof 2 & 3 goed door 
  • Maak de bijbehorende context opdrachten
    (p183 en p 193)

  • Hulp nodig? kom naar mijn bureau
  • Klaar? kom een examenopgave halen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recombinatie = herverdeling erfelijke eigenschappen
Zorgt voor variatie
Mogelijke verschillende genotypen bij recombinatie.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:
  • kun jij het verschil tussen homozygoot/ heterozygoot en dominant/ recessief uitleggen
  • kun jij met behulp van een kruisingsschema uitleggen hoe genotypes ontstaan
  • kun jij kruisingsvraagstukken oplossen mbv
    een stamboom


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees basisstof 2 & 3 goed door
Maak de bijbehorende opdrachten

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies