Woensdag 24 november

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1e lesuur:
8.45 - 9.30
Nederlands

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e lesuur:
9.30 - 10.15
Economie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
In deze paragraaf leer je hoe je de winst of het verlies van een winkelier kunt uitrekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de ontvangsten van Stijn?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel omzet heeft Stijn in week 34?
A
€ 520,-
B
€ 1.120-
C
€ 1.850,-
D
€ 4.900,-

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de rekening die Stijn moet betalen staat:
A
de inkoopwaarde
B
de omzet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
10.15 - 10.30

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e lesuur:
10.30 - 11.15
Engels

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

He did a(n) ........... for a horror film.
A
audition
B
spotlight

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The magician gave a great ........ during the show.
A
performance
B
stage

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A woman in a film is an ........
A
actor
B
actress

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He played a .......... who rescued lot of people
A
hero
B
main character

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A ....... is a story told by actors on a stage.
A
costume
B
play

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She has a lot of .......; she's going to be a star.
A
role
B
talent

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4e lesuur:
11.15 - 12.00
Aardrijkskunde


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

141.000
34.000
175.000
17.000.000
13.000

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden er tegenwoordig minder kinderen geboren dan vroeger?

Slide 28 - Open vraag

 1) Tegenwoordig zijn er voorbehoedsmiddelen.
  2) Vrouwen krijgen op latere leeftijd kinderen.
  3) Er zijn meer mensen zonder partner.
  4) De invloed van de kerk is afgenomen.

Iemand doet twee uitspraken over de bevolking van Nederland.
I Er is een geboorteoverschot.
II Het inwoneraantal neemt toe.
A
Alleen uitspraak I is juist
B
Aleen uitspraak II is juist
C
Uitspraak I en II zijn allebei juist
D
Uitspraak I en II zijn allebei onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst van figuur 1.

Over welke immigrantengroep gaat deze tekst?
A
arbeidsmigranten
B
mensen uit voormalige koloniën
C
vluchtelingen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste vestigingsreden voor immigranten in Nederland?
A
werk
B
studie
C
asiel
D
gezinshereniging

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suriname had in de jaren zeventig van de vorige eeuw een vertrekoverschot.
Wanneer spreek je van een vertrekoverschot?

Slide 32 - Open vraag

als de emigratie groter is dan de immigratie (als er meer mensen vertrekken dan dat er binnenkomen)
Welk begrip past het best bij de foto?
A
gastarbeider
B
asielzoeker

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
A
Suriname is een dichtbevolkt land.
B
Werk is een belangrijke vestigingsreden voor immigranten in Nederland.
C
De goede voorzieningen in Nederland waren voor veel Surinamers vertrekredenen.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In dorpen in Groningen is sprake van krimp.
Wat is de belangrijkste oorzaak van de krimp in de dorpen in Groningen?
A
Jongeren gaan naar de stad om te werken en te studeren.
B
Er wonen weinig niet-westerse allochtonen met grote gezinnen.
C
De huizen zijn er erg duur.
D
Er zijn alleen voorzieningen voor oudere mensen.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand doet twee uitspraken.
I De vergrijzing in kleine dorpen en landelijke gebieden zal toenemen.
II Als voorzieningen verdwijnen, zal de leefbaarheid achteruitgaan.

Welke uitspraak is/zijn juist?

A
Alleen uitspraak I is juist.
B
Alleen uitspraak II is juist.
C
Uitspraak I en II zijn allebei juist.
D
Uitspraak I en II zijn allebei onjuist.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
12.00 - 12.20

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5e en 6e lesuur:
12.40 - 14.30
Techniek De Diken


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep A

Rikky
Lisanne
John
Sharif
Kevin
Wick


Groep B

Ryan
Tim
Themoty
Ylonka
Joeri

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

14.00 - 14.30
SoVa/Burgerschap/LOB/Ontspanning

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies