In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Composieten
Herhalen van polymeren
zelfstandig werken
Wat gaan we doen vandaag?
Slide 1 - Tekstslide
Een composiet bestaat uit twee verschillende materialen: een matrix en een wapening.
Vaak zijn het kunststoffen die versterkt zijn met vezels, bijvoorbeeld koolstofvezels.
Matrix: De kunststof in een composiet
Wapening: de vezels in een composiet
De mechanische eigenschappen van de matrix zijn meestal minder dan die van de wapening.
Composiet
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Composiet (BINAS 67 B)
Combinatie van minimaal twee materialen met andere eigenschappen dan de afzonderlijke materialen.
Combinatie van kunststof met vezels (glas-, koolstof-, aramidevezels).
Beste eigenschappen worden gecombineerd in nieuw materiaal.
Slide 4 - Tekstslide
Carbon is een composiet.
Waaruit bestaat carbon?
A
glas met kunststof vezels
B
koolstof met kunststof vezels
C
kunststof hars met glasvezels
D
kunststof hars met koolstofvezels
Slide 5 - Quizvraag
Rubber
Natuurrubber is de additiepolymeer van isopreen.
Door zwavel toe te voegen kunnen crosslinks ontstaan van zwavelatomen = zwavelbruggen.
Waterstofbrug = geen covalente binding (atoombinding).
Zwavelbrug = wel covalente binding.
Ontstaan van zwavelbruggen wordt vulkaniseren genoemd.
Slide 6 - Tekstslide
Elastiek is een materiaal dat gemaakt wordt uit rubber.
Er bestaat natuurrubber en synthetisch rubber.
Latex is een emulsie van rubberdeeltjes in water.
Natuurrubber is een additiepolymeer van isopreen (2-methyl-1,3-dieen)
Rubber
Slide 7 - Tekstslide
abc
Slide 8 - Tekstslide
Dit polymeer is een ...
A
thermoharder
B
thermoplast
Slide 9 - Quizvraag
A
thermoharder
B
thermoplast
Slide 10 - Quizvraag
Als een thermoharder sterk wordt verwarmd dan gaat het ......
A
smelten
B
ontleden
C
verdampen
D
er gebeurd niets
Slide 11 - Quizvraag
Polymeren verwerken
Thermoplasten:
Extruderen
Spuitgieten
Blaasgieten
Thermoharders:
Polymeriseren in een mal
Slide 12 - Tekstslide
Extruderen
Onder druk wordt gesmolten thermoplast (granulaat, 1) door een spuitmond (2) geperst.
Bij afkoelen (4 e.v.) wordt de thermoplast harder en is de vorm verkregen.
Meestal productie van lange draden.
Slide 13 - Tekstslide
Spuitgieten
Zelfde principe als extruderen, maar er wordt gebruik gemaakt van een mal/matrijs voor diverse voorwerpen.
Alleen voor thermoplasten.
Granulaat
Slide 14 - Tekstslide
Blaasgieten
Gesmolten thermoplast wordt in juiste vorm geblazen.
Bijv. plastic flesjes.
Slide 15 - Tekstslide
Productie thermoharders
Voorgaande technieken zijn alleen toepasbaar op thermoplasten.
Een thermoharder is immers niet om te smelten.
Een thermoharder wordt geproduceerd door in een mal de polymerisatie uit te voeren: in de mal wordt het polymeer hard.
Slide 16 - Tekstslide
frisdrankfles (PET-fles)
plastic koffiebekertje
stopcontact
LEGO- stenen
kunststof tafelblad in het practicumlokaal
plastic boterhamzakje
thermoplast
thermoharder
thermoplast
thermoplast
thermoharder
thermoharder
thermoplast
thermoplast
Slide 17 - Sleepvraag
Thermoplast of thermoharder?
thermoplast
thermoharder
smelten
losse ketens
netwerk
keukenblad
Slide 18 - Sleepvraag
Welke methode kun je gebruiken om een kunststof draad te maken.
A
Spuitgieten
B
Blazen
C
Vacuumtrekken
D
Extruderen
Slide 19 - Quizvraag
Eigenschappen
Thermoplasten en -harders hebben verschillende eigenschappen.
Aan thermoplasten kan nog weekmaker worden toegevoegd, voor meer flexibiliteit.
De ketenlengte van polymeren kan variëren afhankelijk van de gewenste eigenschappen.
Bij thermoharders kan gevarieerd worden in het aantal crosslinks: hoe meer crosslinks, hoe harder het materiaal.
Slide 20 - Tekstslide
Leg op microniveau uit dat het niet zinvol is om een weekmaker te gebruiken bij een thermoharder, maar dat een weekmaker alleen invloed heeft op de eigenschappen van een thermoplast
Slide 21 - Open vraag
Teken een middenstuk dat bestaat uit 3 monomeren
Teken uit het midden een polymeer die ontstaan uit deze tekening 3 repeterende eenheden
Welke stappen neem ik?
Slide 22 - Tekstslide
Teken een middenstuk dat bestaat uit 3 monomeren
Bepaal wat voor soort polymerisatie het gaat worden
Additie? 'Knak' de zijgroepen naar boven en beneden zodat je de C = C op 1 lijn hebt liggen