3.4 Krachten in werktuigen

    Krachten in werktuigen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

    Krachten in werktuigen

Slide 1 - Tekstslide

Onthoud
• Als de krachten op een voorwerp in evenwicht zijn, zal het voorwerp niet in beweging komen. Daarvoor moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:
– de krachten zijn even groot;
– de krachten liggen op dezelfde lijn (in elkaars verlengde);
– de krachten hebben een tegengestelde richting.
• Als de krachten in evenwicht zijn, is de nettokracht gelijk aan 0 N.
• Om de nettokracht op een voorwerp te vinden, pas je twee regels toe:
– krachten in dezelfde richting tel je bij elkaar op;
– krachten in tegengestelde richting trek je van elkaar af.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • 1 Je kunt uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  • 2 Je kunt het draaipunt en de armen van een hefboom herkennen.
  • 3 Je kunt bij werktuigen beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend.
  • 4 Je kunt bepalen hoeveel keer een werktuig de kracht vergroot die erop werkt.
  • 5 Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt. (extra stof)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Noem voorbeelden van hefbomen

Slide 5 - Woordweb

Spierkracht niet genoeg?


Gebruik een hefboom!

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een hefboom?


Een draaipunt met een korte en een lange arm. 
Een last-arm en een werk-arm

Slide 7 - Tekstslide

        De hefboomregel = Evenwicht
  Lengte arm * kracht op arm  =         Lengte arm * kracht op arm

 

Slide 8 - Tekstslide

De hefboomregel
Momentwet  (Binas)
Mlinksom =Mrechtsom
M = F×l
Fl ×ll = Fr×lr
Werkarm × werkracht = lastarm × lastkracht

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen
Bepaal of deze hefboom in evenwicht is als alle 50 gram wegen.

Slide 11 - Tekstslide

Nog even oefenen

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm

Slide 14 - Quizvraag

Welke formule moet je gebruiken voor de hefboom regel?
A
F = m x g
B
M = F : g
C
M = F x r
D
F1 x l1 = F2 x l2

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?
A
9,8 N
B
98 N
C
980 N
D
Niet uit te rekenen met deze gegevens

Slide 16 - Quizvraag

De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten maken
Wat: Lezen en maken 3.4 opdracht
Hoe: zelfstandig werken   
Hulp: docent    
Tijd:  20 minuten lang    




timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
  • 1 Je kunt uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  • 2 Je kunt het draaipunt en de armen van een hefboom herkennen.
  • 3 Je kunt bij werktuigen beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend.
  • 4 Je kunt bepalen hoeveel keer een werktuig de kracht vergroot die erop werkt.
  • 5 Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt. (extra stof)

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting
  1. Je kunt het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
  2. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
  3. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een grote kracht een kleine kracht wordt uitgeoefend. 
  4. Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.
  5. + Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt

Slide 20 - Tekstslide