2.10 Seksualiteit

2.10 Seksualiteit
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.10 Seksualiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksualiteit
Onder seksualiteit vallen alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding. Seksualiteit kan verschillende functies hebben voor mensen: lustbeleving, intimiteit en voortplanting.
Geslachtsgemeenschap en zelfbevrediging horen bij seksualiteit. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben mensen eigenlijk seks?

De eikel van de penis en de eikel van de clitoris zijn erg gevoelig voor prikkels. Door prikkeling van de eikel, bijvoorbeeld bij geslachtsgemeenschap, kan iemand een orgasme krijgen (‘klaarkomen’). Bij mannen vindt dan een zaadlozing plaats. Bij vrouwen spannen spieren rond de vagina zich aan. Een orgasme geeft een lekker gevoel.
Ook bij dieren gebeurt hetzelfde. 
Maar waarom?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van seksualiteit
Seksualiteit speelt een rol bij de liefde:  je laat zien dat je van iemand houdt door te zoenen, knuffelen en strelen. Ook door geslachtsgemeenschap te hebben.
Seksualiteit speelt ook een rol bij de lustbeleving. Lust betekent dat je ergens zin in hebt (bv. seks). Als je dat dan doet heb je er plezier in. 
Seksualiteit speelt ook een rol bij Voortplanting: zaadcel bevrucht eicel. Vrouw raakt zwanger. Er komt een kind.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende meningen
Sommige mensen vinden het belangrijk om elkaar eerst te leren kennen voordat ze seks hebben.
Andere mensen willen eerst getrouwd zijn
Weer andere vinden een relatie niet nodig en willen seks hebben met wie ze zin hebben. 
Iemands mening kan ook te maken hebben met het geloof van die persoon. 
Niemand is meer of minder en iedereen mag lekker doen waar hij/zij zin in heeft, als hij hier niemand anders mee kwetst. En altijd met wederzijdse toestemming!!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele oriëntatie
  • Er zijn verschillende seksuele voorkeuren:
  • Heteroseksualiteit (Hetero=ongelijk)
  • Homoseksualiteit (Homo=gelijk). Homoseksuelen vrouwen = lesbisch. 
  • Biseksualiteit ( Bi=twee)
  • 5 tot 10% van Nederlanders is niet heteroseksueel. 
  • Ook hier geldt: zolang er niemand gekwetst wordt: respect!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslacht en gender

De geslachtskenmerken bepalen je geslacht of sekse (mannetje/vrouwtje/intersekse).
Je gender zijn je eigenschappen en gedrag die vaak onder 'vrouwelijk' of 'mannelijk' vallen. Gender wordt gevormd door:
 je geslacht, je identiteit (hoe je je voelt) en je expressie (wat je laat zien).  

Transgender is iemand die "in het verkeerde lichaam is geboren". Sommige transgenders kiezen voor geslachtverandering, andere niet. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verliefd zijn
Een gezonde relatie is wederzijds (je wilt het allebei) en gelijkwaardig (er is er niet één de baas). Ook heb je respect voor elkaar en je vertrouwt elkaar. Een ongezonde relatie kan je herkennen aan: 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wensen en grenzen
In een seksuele relatie zijn er dingen waarvan je hoopt dat ze gebeuren. Dat zijn je wensen. Er zijn ook dingen die je niet wilt of die je niet fijn vindt. Dat zijn je grenzen. Wensen en grenzen zijn heel persoonlijk. De een vindt tongzoenen fantastisch, de ander vindt het vies. Veel jongeren kennen hun eigen wensen en grenzen nog niet goed. In je eerste seksuele relatie(s) kun je ontdekken wat je wensen en grenzen zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksregels Movisie
VOLGT NOG

Slide 10 - Tekstslide

Seksregels - 10 min.
Klassikaal 
Herhaal de seksregels uit les 2 .

Communicatieve vaardigheden; hoe zeg je ergens wat van?
Het hebben van wensen en grenzen is één ding, maar ze uitspreken/aangeven is een tweede. Soms weet je niet goed hoe je kunt aangeven wat je wel of juist niet wil. Wellicht hoor je anderen dingen zeggen of zie je dingen gebeuren die jouw grenzen, normen of waarden overschrijden. Hoe kom je in dat soort gevallen voor jezelf of jouw mening op? Hieronder wat suggesties om dit bespreekbaar te maken met je leerlingen:
  • Wanneer en hoe merk je dat je iets/het leuk vindt, en hoe merk je dat bij de ander? 
  • Soms is het niet altijd 100% duidelijk wat je wel en niet wilt. Dat kan verwarrend zijn. Niet alleen voor jou, maar ook voor de ander. Dat is niet raar.  
  • Je weet niet altijd van tevoren wat je grens is of wat je ergens van vindt. Vaak weet je dat pas achteraf. Bedenk wat je vindt of voelt en hoe je dit zou willen verwoorden. 
  • Spreek vanuit jezelf: dit betekent dat je altijd vanuit de ‘Ik’ praat. 
  • Probeer rustig en helder te verwoorden wat je vindt. 
  • Oefen ermee in kleine en veilige situaties. 
  • Neem een time-out als je het gevoel hebt even na te willen denken over wat er gebeurt en wat je daarvan vindt. Dat kun je ook zo zeggen: ik wil er graag even over nadenken en kom er later op terug 

Ongewenst gedrag
 Seksueel grensoverschrijdend gedrag: iemand maakt seksuele opmerkingen of verricht seksuele handelingen, terwijl jij dat niet wilt. Dit gedrag is niet oké. Je moet er iets van zeggen en hulp inroepen als diegene niet naar je luistert. Grenzen verschillen per persoon. Wat jij prima vindt, kan voor iemand anders grensoverschrijdend zijn.
Niet Oké?
Zeg Nee!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksueel geweld
Bij ongewenste intimiteiten raakt iemand je aan terwijl je dat niet wilt. Het kan ook gebeuren dat iemand je dwingt tot seksueel contact. Dit wordt seksueel geweld genoemd. Het slachtoffer wordt dan seksueel misbruikt. Bij aanranding worden met geweld of onder bedreiging seksuele handelingen verricht met een slachtoffer. Bij een verkrachting vindt ook geslachtsgemeenschap plaats. Aanranding of verkrachting door een familielid heet incest

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loverboy
Een loverboy is iemand die eerst erg aardig doet tegen een meisje en haar verleidt met aandacht en dure cadeaus. Een loverboy zorgt ervoor dat zijn vriendin alleen nog maar met hem omgaat. Zo krijgt hij macht over haar. Uiteindelijk wil hij iets terug voor zijn ‘liefde’. Hij dwingt het meisje tot prostitutie om er veel geld aan te verdienen. Zoek hulp als je denkt dat de vriend van een van je vriendinnen een loverboy is. Praat met iemand die je vertrouwt, zoals je ouders of een docent. Wat loverboys doen is strafbaar. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grooming
Grooming betekent 'verzorgen'. Bij seksueel geweld betekent het dat een volwassene veel aandacht geeft aan een minderjarig kind, met als doel dat het kind seksuele handelingen bij hem/haar uitvoert. 
De volwassene wordt eerst vrienden (vaak via internet) en daarna wil hij een afspraak maken of via de webcam seksuele handelingen uit te voeren. Wil het kind het niet dan dreigt de volwassene om het aan de ouders te vertellen. 
Grooming is wettelijk verboden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 73

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 74

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 75

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 76 doen we even anders
Wat vinden we van de volgende uitspraken?
1) Een kneep in de bil is zo onschuldig dat een meisje of vrouw daar niet over moet zeuren.
2) Als je seksueel bent misbruikt, kun je daar maar beter met niemand over praten want dan denken ze dat je een slet bent
3) Een loverboy kun je direct herkennen
4) Als een jongen een paar drankjes voor een meisje betaalt, mag de jongen als tegenprestatie wel seks verwachten.
5) Het is normaal om iemand een naakt foto te sturen als je hem goed kent. 
6) Als je naaktfoto verspreidt wordt op school heb je dit aan jezelf te danken. Had je maar geen foto moeten sturen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizje?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nr 11? 
A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 20 - Quizvraag

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

Nr 15?
A
Spermakanaal
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Zaadleider

Slide 21 - Quizvraag

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Een balzak is een huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is ....................dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van spermacellen.
A
hoger
B
lager
C
zelfde

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sperma wordt gevormd door:
A
Zaadcellen gevormd in de teelballen en vocht uit urineblaas en eikel
B
Zaadcellen gevormd in bijballen en vocht uit prostaat en zaadblaasjes
C
Zaadcellen gevormd in teelballen en vocht uit prostaat en zaadblaasjes
D
Zaadcellen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatie
Vruchtbare periode
Onvruchtbare periode
Eisprong
Dag 1 t/m 5
Dag 9 t/m 16
Dag 6, 7 en 8
Dag 17 t/m 28
Dag 14

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

X
2
3
4
5
6
7
8
10
11
12
14
Zaadblaasje
Urineblaas
Teelbal
Bijbal
Balzak
Prostaat
Zaadleider
Eikel
Voorhuid
Urinebuis
Zwellichaam

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
D
Om de ovulatie mogelijk te maken

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is:
A
Een zaadcel gevormd in een bijbal
B
Een kikkervisje gevormd in een vijver
C
Een eicel gevormd in een eierstok
D
Een zaadcel gevormd in een teelbal

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens geslachtsgemeenschap komen de zaadcellen als eerste in:
A
De baarmoeder
B
De vagina
C
De clitoris
D
De eileider

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet bovenaan een klein bolletje. Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Clitoris
Maagdenvlies
Plasgaatje
Binnenste schaamlippen
Buitenste schaamlippen 

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
4
5
7
14
Baarmoeder
Vagina
Blaas
Eierstok
Eileider
Urinebuis

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies