Voortplanting en Vruchtbaarheid

Voortplanting en Vruchtbaarheid
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voortplanting en Vruchtbaarheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke leeftijd worden pinken voor het eerst tochtig
A
8-10
B
12-15
C
10-13
D
15-17

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na het afkalven duurt het ... weken voor dat de koe weer tochtig wordt.
A
2-6 weken
B
4-8 weken
C
0-2 weken
D
8-10 weken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van de voortocht?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kiezen veel melkveehouders voor kunstmatige inseminatie?

Slide 7 - Woordweb

Ziekte bestrijding, fokkerij, arbeidsbesparing en veiligheid

Blaasje met onrijpe cel
Hersenen
Rijping eicellen
Bronsthormoon
Ovulatie
Eifollikels
Follikel Stimulerend Hormoon (FSH)
Hypofyse
Oestrogeen
LH: Luteïnserend hormoon

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel uur na het waarnemen van de eerste tocht symptomen gaan we insemineren?
A
6-18 uur
B
4-12 uur
C
10-22 uur
D
8-20 uur

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het vrijkomen van progesteron en prostaglandine?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zygote
A
Een onbevruchte eicel
B
Een bevruchte eicel
C
Een geslachtshormoon
D
Een hormoon

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase in de dracht is het kwetsbaarst?
A
De embryonale fase
B
De zygote
C
De foetale fase

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een koe een onregelmatige terugkomer?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar hoeveel dagen start de foetale fase in de dracht?
A
14 dagen
B
21 dagen
C
28 dagen
D
42 dagen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Baarmoedermond
Blaas
Vulva
Eileiders
Schede
Baarmoeder
Voorhof
Endeldarm
Baarmoederhals
/cervix
Eierstokken

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadleider
Terugtrekspier
Balzak
Penis
Voorhuid
Teelbal
Endeldarm
Blaas
Bijbal
Roede

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Dit is een stuitligging?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Dit is een teruggeslagen kop
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Dit is een stuitligging
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Dit is een eenzijdige carpaalligging
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de optimale afkalfruimte van een koe eruit?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij Meiose worden de lichaamscellen gedeeld.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het genotype is altijd terug te zien in het uiterlijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Chromosoom bestaat uit veel genenparen! 
1 genenpaar staat voor 1 erfelijke eigenschap

Dominant (hoofdletter) en recessief (kleine letter) --> Dominant overerft makkelijker! 
Homozygoot = van pa en ma allebei een verschillend gen gekregen voor 1 bepaalde erfelijke eigenschap
Heterozygoot = van pa en ma allebei HETZEFLDE gen gekregen voor 1 bepaalde erfelijke eigenschap


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies