PM3 les 5

PM3 les 5 BRJ
timer
1:00
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

PM3 les 5 BRJ
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom DP3
12:15 - 12:30
startactiviteit 
lees de begrippen van boekje 17 en 18
12:30 - 13.45
lesdoelen bespreken 
uitleg theorie 
maken opdrachten
boekje 18 
13:45 - 13:55
afronden & lesdoelen behaald
huiswerk:

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen: je leert
  • over verschillende boren
  • over verschillende boormachines
  • hoe diep je gaten moet boren
  • welke verbindingen er zijn

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les? 

Slide 4 - Tekstslide

Welke soorten plaatmaterialen zijn er?

Slide 5 - Open vraag

plaatmaterialen
triplex/multiplex


3 (triplex) of 5 laagjes hout (multiplex)
spaanplaat
houtspaanders die met lijm zijn samengeperst
hardboard
gemaakt van fijngemalen geperste houtvezels 
mdf
gemaakt van houtvezels die met lijm tot platen zijn geperst

Slide 6 - Tekstslide

Welke soorten zagen zijn er?

Slide 7 - Open vraag

Zagen
afkorten = hout op lengte zagen
rechte zaaglijnen: 
handzaag: grote balken 
kapzaag: kleine latjes 
ronde zaaglijnen
decoupeerzaagmachine

Uitsparing: een stuk uit het plaatmateriaal zagen 

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten zagen zijn er?

Slide 9 - Open vraag

Zagen
Uitsparing: een stuk uit het (plaat)materiaal zagen met een decoupeerzaagmachine.
1. je boort eerst een gat aan de binnenkant van de zaaglijn
2.steek de zaag in het boorgat
3.zaag vanuit het boorgat de zaaglijn die je hebt getekend en zaag met de decoupeerzaag

Slide 10 - Tekstslide

Afschrijf- en meetgereedschappen
  1. Potlood 
  2. Dunne viltstift
  3. Kraspen
  4. Duimstok 
  5. Rolmaat
  6. Schuifmaat
  7. Winkelhaak
  8. Verstekhaak
  9. Zweihaak                     10. Passer

Slide 11 - Tekstslide

Schuifmaat
  • om kleine maten nauwkeurig te meten (bijv. dikte multiplex)
  • kijk eerst waar 0 staat van het schuivende gedeelte 
  • kijk daana waar welk streepje precies gelijk valt met het streepje op het vaste deel (18,5 mm)

Slide 12 - Tekstslide

winkelhaak
verstekhaak
zweihaak
haakse hoek op het hout aftekenen -> een hoek van 90 graden
hoeken van 45 graden aftekenen
(hoek van 45 graden heet VERSTEK)
om hoeken af te schrijven

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg theorie

Slide 14 - Tekstslide

Soorten boormachines
  • boormachine (elektrisch of met een accu)



  • kolomboormachine 

Slide 15 - Tekstslide

Houtboren
  • Je boort een gat in hout of plaatmateriaal met een houtboor. 
  • De houtboor herken je aan het puntje wat aan de boor zit.
  • Op de zijkant van een boor staat een nummer, bijvoorbeeld nummer 6. Dit nummer geeft de diameter van de boor aan. 
  • Boortje 6 heeft een diameter van 6 mm.


Om met een houtboor te kunnen boren, heb je een machine nodig, bijvoorbeeld een:boormachine (elektrisch of met een accu)
kolomboormachine.


Slide 16 - Tekstslide

Voorboren
  • Als je een schroef in het hout draait, kan het hout gaan splijten. 
  • Je ziet dan bij de schroef een lelijke kier in het hout. 
  • Je kunt dit voorkomen met voorboren. 
  • Je boort dan eerst een gaatje met een dun boortje zodat je er daarna een schroef in kunt draaien.
  • Zorg er daarbij voor dat je een boor gebruikt met een kleinere diameter dan de schroef.

Slide 17 - Tekstslide

Boren
Heeft de schroef een diameter van 3 mm? Gebruik dan boortje 2. 
Boor het gat ook niet te diep, deze is minder diep dan de lengte van de schroef.

Vaak staat op de werktekening aangegeven hoe diep je een gat moet boren. 
Daarnaast gelden de richtlijnen:
Moet je voorboren voor een schroefverbinding? Zorg er dan voor dat het boorgat ongeveer een kwart minder diep is dan de schroef. Als je een schroef van 20 mm hebt, dan maak je dus een boorgat van 15 mm diep.


Slide 18 - Tekstslide

Boren
Boor je een gat voor een deuvelverbinding? Zorg er dan voor dat het boorgat net iets dieper is dan de helft van de deuvel. Als de deuvel 20 mm lang is, dan maak je dus boorgaten van ongeveer 13 mm diep. De deuvel past dan tot iets over de helft in het boorgat.
Boor een diep gat niet in één keer, maar haal de boor af en toe terug. Hiermee zorg je ervoor dat het boorzaagsel uit het gat lost.

Slide 19 - Tekstslide

Lees het stappenplan boren
boekje 18: taak 3
&
maak: opdracht 2,3 en 4 

Slide 20 - Tekstslide

VERBINDINGEN
Om iets in elkaar te zetten moet je onderdelen met elkaar verbinden


Soms gebruik je hiervoor EXTRA materiaal zoals bijvoorbeeld cement, soldeertin, lijm, spijkers, schroeven, plakband of een nietje...

Slide 21 - Tekstslide

WELKE SOORTEN VERBINDINGEN ZIJN ER?

  1. VASTE VERBINDING
  2. LOSNEEMBARE VERBINDING
  3. BEWEEGBARE VERBINDING

Slide 22 - Tekstslide

VASTE VERBINDINGEN
Vaste verbindingen zijn verbindingen die niet meer los hoeven of kunnen.

  • metselen
  • klinken
  • solderen
  • naaien
  • lijmen
  • lassen

Slide 23 - Tekstslide

LOSNEEMBARE VERBINDINGEN
Losneembare verbindingen zijn verbindingen die weer los moeten kunnen, vaak zijn dit klemverbindingen of schroefdraadverbindingen.

  • Draaidop van een fles (schroefdraadverbinding)
  • Drukknoop (klemverbinding)
  • Gloeilamp in een fitting (schroefdraadverbinding)
  • Stekker in het stopcontact (klemverbinding)
  • Ritssluiting (klemverbinding)

Slide 24 - Tekstslide

BEWEEGBARE VERBINDINGEN
Dit zijn verbindingen die vastzitten en toch kunnen bewegen

  • Deurkruk (deurklink)
  • Fietswiel
  • Ventilator
  • Scharnier
  • Wijzers van een klok

Slide 25 - Tekstslide

Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen

Slide 26 - Quizvraag

Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen

Slide 27 - Quizvraag

Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen

Slide 28 - Quizvraag

Soorten houtverbindingen

  • lijmverbinding
  • verbinding met draadnagels
  • schroefverbinding
  • deuvelverbinding
  • halfhoutverbinding
  • pen-en-gatverbinding.

Slide 29 - Tekstslide

Lijmverbinding
  • Je kunt houten onderdelen aan elkaar verbinden door ze te lijmen.
  • Gebruik hiervoor houtlijm.



  • Je moet deze met lijmklemmen samendrukken. 
  • Zo kan de lijm drogen zonder dat de onderdelen nog verschuiven.

Slide 30 - Tekstslide

Verbinding met draadnagels
Draadnagels = spijkers



Er zijn verschillende maten draadnagels. 
Kies altijd de juiste maat. 
En sla met een hamer de draadnagels een beetje schuin in het hout. 
Zo krijg je de sterkst mogelijke verbinding.

Slide 31 - Tekstslide

Schroefverbinding
  •  Kies altijd de juiste maat schroef 
  • Voorboren om te voorkomen dat het hout splijt 
  • Je draait schroeven in het hout met een schroevendraaier of een schroefboormachine. 
  • Gebruik wel altijd een passende schroevendraaier of een passend bitje in de schroefboormachine.

Slide 32 - Tekstslide

Deuvelverbinding
  • Voordeel deuvelverbinding: je ziet de deuvels na de montage niet meer 
  • Om de deuvels te monteren moeten de gaten in allebei de onderdelen precies op dezelfde plek geboord worden. 
  • Als je de gaten in het ene deel hebt geboord kun je speciale centerpuntjes voor deuvels in het geboorde gat stoppen. 
  • Als je het andere deel dan in de goede positie op het deel met de centerpuntjes drukt worden er putjes in het hout gedrukt. Dat zijn de centerpunten voor de gaten in het andere deel.

Slide 33 - Tekstslide

Lees het stappenplan deuvelverbinding maken

boekje 18: taak 3
&
maak opdracht 5

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Halfhout verbinding
Bij een halfhoutverbinding wordt van twee onderdelen de helft van de houtdikte weggehaald. 

Op die plek worden de twee delen hout aan elkaar gelijmd.

Slide 36 - Tekstslide

Open-pen en gat verbinding
Bij een pen-en-gatverbinding maak je in het ene houtdeel een langwerpig gat. 
Aan het andere houtdeel maak je een passende pen. 
De pen moet precies in het gat passen. 
Zo ontstaat na het lijmen een sterke verbinding. De pendikte is altijd 1/3 deel van de houtdikte.

Slide 37 - Tekstslide

Verstek zagen
Half hout verbinding
Open pen gat verbinding

Slide 38 - Tekstslide

Waarom zitten er groefjes in een deuvel?
A
je kunt de deuvel beter beetpakken omdat er groefjes in zitten
B
er zitten groefjes in zodat de deuvel steviger is.
C
als je gaat lijmen gaat de lijm in de groefjes zitten en wordt de lijm goed verdeeld
D
de ontwerper van de deuvel vond dat mooier

Slide 39 - Quizvraag

Welke soort houtverbinding komt het meest voor bij het maken van de keukenrolhouder?
A
deuvelverbinding
B
schroefverbinding
C
lijmverbinding
D
figuurzagen

Slide 40 - Quizvraag

Verbindingen met bouten en moeren

Bouten en moeren hebben een schroefdraad 
De bout gaat in het gat van de twee onderdelen die je met elkaar gaat verbinden. 
De moer draai je er op de andere kant op. 
Gebruik een steeksleutel voor het aandraaien van de moer.  
Om de onderdelen niet te beschadigen gebruik je ringen.


Slide 41 - Tekstslide

Blindklinkverbinding=popnagelverbinding
Voor het monteren van een popnagel heb je een blindklinknageltang of popnageltang nodig.

Slide 42 - Tekstslide

Verbindingen om leidingen/buizen te verbinden: knelverbinding/knelkoppeling
om de buizen van de waterleiding of gasleidingen met elkaar te verbinden, verschillende vormen en maten, bijvoorbeeld:
  1. een recht knelkoppelstuk om twee buizen in een rechte lijn aan elkaar te verbinden
  2. een hoekknelkoppelstuk om twee buizen in een hoek aan elkaar te verbinden
  3. een T-koppelstuk om drie buizen aan elkaar te verbinden
  4. een afsluitkoppelstuk om het uiteinde van de buis af te sluiten.
 

Slide 43 - Tekstslide

Verbindingen om leidingen/buizen te verbinden: flensverbinding
 Als de leidingen een grotere diameter hebben is een knelkoppeling niet sterk genoeg => Dan gebruik je een flensverbinding.
  • Een flens is een ronde schijf die op de leiding is gelast. 
  • In de flenzen zijn gaten aangebracht zodat je ze met bouten en moeren met elkaar kunt verbinden.
  • Tussen twee flenzen wordt een rubberen ring geplaatst om lekken te voorkomen.

Slide 44 - Tekstslide

Verbindingen om leidingen/buizen te verbinden: soldeerverbinding
  • Koperen buizen kun je verbinden door te solderen. 
  • Om te kunnen solderen heb je een soldeerbout of gasbrander en soldeerdraad (of soldeertin) nodig.
  • Bij het solderen met een soldeerbout maak je met de hete punt van de soldeerbout het soldeerdraad warm, waardoor deze smelt en de twee delen met elkaar verbindt.
  • Materialen die je kunt solderen zijn ijzer, blik, koper, messing, zilver en brons.

Slide 45 - Tekstslide

Welke 3 verbindingen zijn er om buizen en leidingen met elkaar te verbinden

Slide 46 - Open vraag

Maak opdracht:

boekje 18: taak 4
opdracht 2,3 & 4

Slide 47 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
  • over verschillende boren
  • over verschillende boormachines
  • hoe diep je gaten moet boren
  • welke verbindingen er zijn

Slide 48 - Tekstslide